Monday, December 27, 2010

Nieuwe spelers in e-commerce

In vakblad Cloudworks (juli 2010) stond een top 10 van veelbelovende cloudleveranciers.
Echte oude namen staan daar niet bij. Het zijn Amazon, Rackspace, Salesforce, Google, Microsoft, Joyent, GoGrid, Terremar, Savvis en Verizon.

Er zit één speler bij die groot werd door computercapaciteit wereldwijd aan te bieden, namelijk Rackspace.
En de anderen zijn vooral de spelers die groot werden door de mogelijkheden van internet als eerste uit te buiten, met Amazon en Google als prominente voorbeelden.

Ik noteer mijn observaties en eigen ervaringen met deze succesvolle ondernemers van de internetrevolutie.

Amazon begon met boeken aan te bieden.
Als je tegenwoordig via Amazon een boek koopt, kies je uit een veelheid van boekaanbieders, die gefaciliteerd worden door het platform van Amazon. Er worden nieuwe boeken aangeboden, maar vooral ook gebruikte of overtollige boeken door duizenden minibedrijfjes. Op deze manier creëert Amazon een gigantisch aanbod, waarop een ieder kan vinden wat hij zoekt en voor de juiste prijs. Uiteraard zal Amazon een deel van de boekprijs en de shippingfee incasseren. En door het enorme volume leidt dat tot grote winsten.
Het Amazonplatform is een platform, dat zeer rijk is aan functionaliteit. Als ik een boek zoek over golf, houdt het platform al mijn zoekopdrachten bij. En geeft tips als: “Andere belangstellenden met dezelfde voorkeuren als jij, hadden ook nog belangstelling voor boek xyz”. Of: “Uiteindelijk kochten zij boek abc”.
En als ik op de site kom, word ik verwelkomd met suggesties over nieuwe boeken, die volgens Amazon in mijn interessesfeer liggen. Ze verzamelen dus veel gegevens over jou, maar gebruiken die mijns inziens om je op een perfecte manier te helpen.

Wanneer je van een bepaalde aanbieder op het Amazonplatform een boek wilt kopen, geeft het platform informatie over het aantal klanten, dat al boeken heeft gekocht bij deze leverancier. En welke 'rating' deze klanten hebben afgegeven voor deze leverancier. (Dan weet je dus bij wie je koopt; als een aanbieder al 20.000 transacties heeft gedaan, die voor 99% door klanten als goed zijn beoordeeld, dan doe je met een gerust hart je bestelling. Op deze manier neemt Amazon een nadeel van internettransacties weg, namelijk dat je niet weet van wie je koopt en hoe betrouwbaar de leverancier is.) Amazon biedt je de mogelijkheid om te kiezen uit een waanzinnig groot assortiment, adviseert je daarbij over je keuze en geeft informatie over de leverancier. Wat een geweldige propositie!

Amazon verzamelt en bewaart dus gigantische hoeveelheden informatie en voert daarop ook vele analyses uit, die voor hen en voor de klant toegevoegde waarde bieden.
Blijkbaar hadden zij in hun strategische plannen voorzien, dat zij daarvoor in de toekomst grote rekencentra nodig zouden hebben. En die hebben ze ook gebouwd, zodat ze nu in de positie zijn om een nieuwe kernactiviteit toe te voegen: Aanbieden van cloudcomputing diensten aan bedrijven.

Hetzelfde verhaal gaat op voor Google. Groot geworden met hun zoekmachine, hebben ze succesvolle diensten aangeboden als mail, youtube, picasa e.a. Allemaal gratis aangeboden toepassingen, die stuk voor stuk grote volumes data kennen. Hun gebruikers werken dus gratis en Google verdient goud met reclame-inkomsten. Een nieuw en zeer succesvol bedrijfsmodel.
Net als Amazon heeft Google strategisch gewerkt aan het bouwen van mega computer centra. Daarvoor is zelfs al de afkorting MCC ontstaan.

Toezichthouders worden gealarmeerd en vragen zich af, of de marktmacht van deze spelers nog te beheersen is. Maar voorlopig hebben zij met hun visie en hun ondernemerschap de wereld geweldige innovaties gebracht.

Thursday, December 16, 2010

China, Google en individuele vrijheid

Naar aanleiding van het conflict tussen China en Google heb ik sedert begin 2010 de ontwikkelingen rond China en Google gevolgd. Al vrij snel ben je dan in wezen getuige van de wrijving tussen het vanouds totalitaire regime van de communistische partij enerzijds en het verlangen naar democratische vrijheden anderzijds, dat wordt gevoed door de groeiende internationale contacten van China en de communicatiemogelijkheden die de technologie biedt.

Op 14-1-2010 staat in de krant: “Google dreigt Peking met vertrek om zelfcensuur”.
Peking ontkent de censuur en de voortdurende cyberaanvallen, bedoeld om google mailboxen van dissidenten te kraken. Google doet aan zelfcensuur, die wordt opgelegd door de regering, en heeft daar moeite mee. Filtersystemen van Google blokkeren bijvoorbeeld zoeken op ‘dalai lama’ en andere politiek ongewenste termen. Er volgt een technische foutmelding. Google wil echter de resultaten van die zoekopdrachten wél laten zien en in ieder geval als foutmelding geven, dat lokale regels een bepaalde zoekopdracht blokkeren.

Democratie en vrijheid van meningsuiting zijn belangrijke westerse waarden en vroeg of laat gaat dit botsen met de totalitaire erfenis van de chinese communistische partij. Sommige landen lijken voorlopig verloren met hun gesloten totalitaire systeem (Iran, Birma), maar China heeft de afgelopen jaren laten zien, dat ze meegaan in de vaart der volkeren; zo’n conflict geeft daarbij duwtjes in de goede richting. Overwegend laat China vreedzame bedoelingen zien. Ze willen hard werken en zo een wereldmacht worden. Maar af en toe handelt de totalitaire macht vooral intern op een schrikbarende wijze. (De slachting op het Plein van de Hemelse Vrede bijvoorbeeld.) Je kunt je ook voorstellen, dat een land met miljarden mensen niet zomaar burgerlijke ongehoorzaamheid zal toestaan zoals bijvoorbeeld in Nederland mogelijk is.

In mei 2010 wordt er in de kranten geschreven over de Wereldexpo in Sjanghai. Daar zet China weer zijn beste beentje voor, zoals ook tijdens de voorgaande Olympische Zomerspelen in Peking. Europese exposanten doen hun best om hun westerse opinie te geven zonder op gevoelige tenen te gaan staan. Zo sprak de Zwitserse vertegenwoordiger: “De opkomst van steden bevordert het proces van burgerschap en democratie. Dit is een constatering en geen advies.” Ik vind dat een belangwekkende boodschap. Inderdaad is China één groot platteland en op het platteland heerst vanouds een feodale cultuur. Dat was in de Europese middeleeuwen niet anders. Het is inderdaad de opkomst van de steden geweest, die het proces van burgerschap en democratie in Europa initieerde. Ook in Amerika zie je nog steeds grote verschillen tussen stad en platteland; Boston en quakerland zijn andere werelden.

In mei 2010 zit Google nog altijd in China. En meer dan ooit wordt er gesproken over de Chinese successen op allerlei terreinen. Ik kreeg een animatiefilm gestuurd over een Chinees systeem om hogesnelheidstreinen bij stations passagiers te laten in- en uitstappen zonder dat de trein stopt. En een trendwatcher vertelde vorige week op de beurs Overheid & ICT dat na de produktie-economie ook de kennis-economie door China zal worden getrokken, vanwege de enorme aantallen hooggeschoolde en gedrilde academici die daar van de universiteiten stromen. De verwende jeugd van Nederland lijkt zich voor een groot deel niet te realiseren, dat ze knalhard moet studeren en werken om in de wereld een rol te kunnen blijven spelen.
En in juli 2010 wordt de licentie van Google.cn verlengd, zodat Google op het chinese internet aanwezig blijft. Google zegt, dat ze ‘committed’ zijn, maar dat de toekomst onzeker blijft. Intussen geeft de chinese regering op geen enkele manier aan, dat het censuurbeleid zal worden gematigd.

Op 8 oktober 2010 wordt de Nobelprijs voor de vrede toegekend aan een Chinese dissident, Liu Xiaobo, die in de gevangenis zit. Zoals dat ooit gebeurde met de Rus Sakharov en de Birmese Aung San Suu Kyi. China is hevig verontwaardigd en roept de Noorse ambassadeur op het matje. (Volgens de chinese regering is het ‘obsceen’, dat het Nobelcomité de prijs toekent aan een misdadiger.) Obama zegt dat China enorme economische vooruitgang heeft geboekt voor haar burgers, maar dat ook op het terrein van hun individuele vrijheid die vooruitgang gewenst is.
En over de rol van de technologie: Binnen enkele minuten na het bekend worden van het nieuws, verspreidde zich dat via SMS en Twitter over heel China en veroorzaakte overal grote vreugde. Hoewel ook weer binnen enkele minuten CNN en BBC in China op de televisie ‘op zwart’ gingen, krijgt de overheid toch geen grip op alle kanalen. De technologie is alom tegenwoordig.

De sport (voetbal, Olympische Spelen) heeft jarenlang Oost-Europa achter het ijzeren gordijn een beetje open gehouden. Die rol vervult de sport ook in China, maar daar spelen ook internet en sociale netwerken een grote rol. Hopelijk zullen de oude partij-dinosaurussen op een vreedzame manier het stokje doorgeven aan de jongere generatie.

Monday, December 6, 2010

Desktopvirtualisatie

Op 28 september 2010 organiseerde Centric een seminar over de Virtuele Realiteit in uitspanning Groot Kievitsdal te Baarn.
Men onderscheidt bij virtualisatie in het algemeen virtualisatie van de rekencentra, virtualisatie van de applicaties en virtualisatie van de desktop. Centric wilde zich op deze dag vooral richten op de laatste categorie. Met als belangrijkste motivatie, dat veel bedrijven op dit moment aanhikken tegen de overgang naar Windows 7.

De inleider van Centric had een interessante beschouwing over virtualisatie. Ik heb zelf vaker nagedacht over het gebruik van het woord virtueel binnen de ICT. Al 35 jaar geleden begon IBM er mee (MVS, multi virtual omgevingen). Ik heb het vanaf toen altijd zo geïnterpreteerd, dat een 'virtueel iets' er eigenlijk niet is, maar dat het door de gebruiker wel als iets tastbaars wordt gevoeld.
De inleider van Centric stelde de vraag 'Wat is virtueel?' en gaf daarvan voorbeelden:
Je maakt iets zichtbaar wat eigenlijk te ver en te groot is om voor de menselijke zintuigen zichtbaar te zijn (melkwegen). Of je maakt zichtbaar wat voor het oog verborgen is (werking van hart en bloedvaten). Of iets dat er nog niet is (werking van toekomstige apparaten en systemen, nieuwe vliegtuigen, simulatie). In alle gevallen maak je dus iets, dat mensen als tastbaar beschouwen. En bij het virtualiseren van ICT geef je zo de gebruiker het idee, dat hij een eigen desktop heeft, of een eigen server, of een eigen applicatie om op te werken. Terwijl in werkelijkheid de bouwstenen daarvoor 'ergens' vandaan worden gehaald (buiten je huis, buiten je bedrijf, of zelfs buiten je land).

Willem van Engeland van Vmware toont een thin client van Teradici. Het apparaatje heeft geen operating system. Men noemt het een zero client. Hardwarematig wordt het binnenkomende schermbeeld aan de gebruiker getoond. BMW gebruikt dit om remote users de gelegenheid te geven om ontwerptekeningen te bekijken, zonder dat je de mogelijkheden hebt om deze tekening te kopiëren. Daarna pakte hij een i-pad om te laten zien, dat de omgeving 'device-onafhankelijk' is.
De clou is dus, dat je jouw eigen desktop op elk apparaat kan binnenhalen. De desktop zit niet op je PC zoals tot op heden gebruikelijk, maar wordt vanuit de server of vanuit de cloud naar de plek gebracht, waar je toevallig inlogt, met 'any device'.
Omdat de desktops vanaf een server worden binnengehaald, worden een aantal huidige beperkingen omzeilt, waar bedrijven tegenaan hikken. Zo is het bijvoorbeeld niet mogelijk om op een traditionele pc-desktop Windows 7 te installeren en dan toch nog gebruiken te maken van IE6 (een oude versie van Internet Explorer die nog door belangrijke applicaties wordt gebruikt). Met een gevirtualiseerde desktop kunnen ze wel naast elkaar worden opgeroepen. Ook Office 2007 en Office 2009 kunnen naast elkaar in de gevirtualiseerde omgeving worden gedraaid.
En überhaupt zegt men, dat de invoering van Windows 7 makkelijk verloopt, als je een gevirtualiseerd omgeving hebt. Windows 7 wordt namelijk geïnstalleerd ergens centraal in de gevirtualiseerde omgeving en desktops kunnen naar believen Windows 7 gebruiken of als dat gewenst is bijvoorbeeld Windows XP.

Ik sprak met een andere bezoeker, die bij de ICT-afdeling van het UMC, Utrechts Medisch Centrum, werkt. Zij hebben reeds hun servers gevirtualiseerd. Dat ligt het meest voor de hand, want veel bedrijven hebben de afgelopen 15 jaar te maken gekregen met een moeilijk beheersbare en dure wildgroei van hun serverpark. Hij was speciaal gekomen voor desktopvirtualisatie, omdat zijn afdeling eraan twijfelt of dat wel wat oplevert. Zelf denk ik, dat het zou kunnen lonen, als je veel desktops hebt, uitgebreide desktops (veel verschillende applicaties) en veel apparaten op verschillende en mobiele lokaties.

Een spreker van Netapps gaf interessante achtergrond info, maar achteraf bedacht ik mij, dat die niet direct over desktopvirtualisatie ging. Hij legde bijvoorbeeld uit, hoe een bedrijf bootstorms en loginstorms kan voorkomen. (Dat is het verschijnsel, dat bijvoorbeeld 's ochtends heel veel gebruikers tegelijk gaan werken en allemaal een sessie aanvragen.) Hij noemt de toepassing van Flash cache geheugen met SSD geheugen waardoor informatie over de (sessie van de) gebruikers van de vorige dag snel beschikbaar wordt gemaakt. Interessant was een voorbeeld, waarin ergens het aantal servers door Netapps software terugging van 300 naar 56. Volgens mij praat hij dan over opslagvirtualisatie en niet over desktopvirtualisatie. Andere trucs die Netapps toepast: Voordat je gegevens wegschrijft, eerst in cache de random writes sorteren om ze vervolgens sequentieel weg te schrijven. Hun software zorgt er ook voor, dat geen blokken worden weggeschreven, die al bekend zijn (deduplicatie).
Netapps hanteert verder de zogenaamde snap mirror, waarbij je elke 30 minuten een foto van al je data maakt. Dat gebeurde bij een metrocluster (twee rekencentra in hetzelfde stedelijke gebied), waarbij voor de zekerheid nog op een derde site snap mirrors werden bewaard, voor het geval beide centra zouden uitvallen.

Saturday, November 27, 2010

Mn Services papierloos sinds 2003

Voorjaar 2010 bezocht ik een oude collega uit mijn AMEV-tijd, die intussen een belangrijke functie bij Mn Services bekleedt.
Allereerst gingen bij het betreden van het gebouw in Rijswijk mijn gedachten terug naar 1993, toen ik voor het eerst dat gebouw betrad om vanuit Cap Volmac mijn klus te doen. In 1993 namelijk introduceerde de politiek één van de bijstellingen voor een doorgeschoten sociale zekerheid , een wet die bekend werd als het wao-gat.
Ik herinner me, dat destijds de besturen van het toenmalige ASR (Administratie Sociale Regelingen) inzagen, dat er een grote kans lag om het gat te vullen, dat de overheid liet vallen. Als ik mij goed herinner waren toen zo' n 30.000 werkgevers met 300.000 werknemers verplicht verzekerd bij ASR voor hun pensioen en bepaalde sociale regelingen. (Zij waren conform de wetten Publiekrechterlijke Bedrijfsorganisatie en Wet Financiering Sociale Verzekeringen ingedeeld in de sectoren metaalnijverheid, garagebedrijf en installatiebedrijven.) Ik herinner me ook, hoe ik de term 'oplegging' leerde kennen. Dat is een periodieke inning, waarin ASR op basis van het aantal geregistreerde werknemers en op basis van de vigerende CAO de premies voor pensioenen en sociale regelingen inde bij de bedrijven, die in genoemde sectoren waren ingedeeld. Ook voor de 'wao-gat verzekering' van ASR moest er zo'n factuur komen. Het project met Cap als bouwer begon na de zomer en moest voor januari 1994 de eerste 'opleggingen' produceren. Intussen veranderde ASR de naam in Mn Services. Samen met een oude Aegon-directeur werkte ik toen aan de vorming van een nieuwe afdeling, MnS Verzekeringen, waarvoor we ongeveer 25 mensen wierven, het merendeel van buiten.
Voor mezelf concludeerde ik toen, dat zo´ n verzekering onnodig was: voor een gezonde kenniswerker is het risico van arbeidsongeschiktheid klein. Bovendien heb ik de fictie nooit begrepen, dat mensen zo hechten aan 70% van het laatstverdiende inkomen. Het was goed dat de overheid eindelijk de trend van de uitbreidende sociale voorzieningen keerde; ik meen dat er toentertijd een half miljoen mensen een WAO-uitkering genoten. Iedereen kende in zijn straat wel een voorbeeld van iemand, die op middelbare leeftijd al volop van het leven genoot op basis van een WAO-uitkering. Een werkelijk onbetaalbare regeling. Iemand die in 1993 op 30-jarige leeftijd zo'n uitkering had verworven zit er volgens mij tot zijn 65ste in, tot 2028 dus. En zal meewarig kijken naar al diegenen na hem, die met veel minder rechten genoegen moeten nemen. Hij heeft in de tussentijd alleen een aantal herkeuringen moeten passeren.

De ingrepen in de Sociale Verzekeringen sedert 1993 zijn een goede zaak geweest. In 1996 volgden ingrepen in de Ziektewet en de Algemene Nabestaandenwet. En het verplicht aan een bedrijfstak opleggen van verzekeringen, die het gat in de Sociale Zekerheid moesten invullen, is ook verdwenen. De aanbieders van die produkten moesten daarna werkelijk aan hun klanten verkopen, dat zij het produkt nodig hadden en daarnaast natuurlijk met een concurrerende premie komen.
Dat gold voor Mn Services en de vergelijkbare aanbieders als PVF, Achmea, ABP, Cordares e.d. Die tak van sport werd aardig opgeschud en de aanbieders gedwongen om te concurreren en om kwaliteit te bieden tegen lagere kosten.
Van mijn gastheer begreep ik, dat Mn Services het in dat geweld goed heeft gedaan.
Zo werden Vermogensbeheer en Administratie van PME (de 'grootmetaal') overgehaald van PVF.

En zoals de titel van dit stukje aangeeft, is bij Mn Services met visie geautomatiseerd op de uitvoerende afdelingen. De kern van het pensioensysteem is een eigen ontwikkeling, aangevuld met Coda en workflowsoftware. Het resultaat is, dat er sedert 2003 daar papierloos wordt gewerkt. Dat zullen niet veel bedrijven in administratieve sectoren als Financial Services, Sociale Zekerheid en Overheid kunnen zeggen!

Thursday, November 18, 2010

IT Galaxy over virtualisatie

De afgelopen 2 jaar heb ik vele bijeenkomsten meegemaakt over virtualisatie. Organisatoren waren onder andere Vmware, Telindus, CAM, PQR en Centric. Het zijn de 'nieuwere spelers' van de internetrevolutie en de systeemintegratoren. Andere spelers als Netapp en de softwareleveranciers deden het nog niet zelf, maar zijn wel altijd als sponsor van de partij.
Opvallend is, dat de leveranciers samenwerken en dat ze dat vooral ook benadrukken. Ze hebben geleerd, dat klanten koudwatervrees krijgen, als ze merken, dat leveranciers elkaar tegenwerken, die in feite allemaal een stuk van de oplossing moeten bieden (computers, netwerkapparatuur, opslag, besturingssystemen, virtualisatiesoftware, applicatiesoftware, systeemsoftware, monitoring etc.)
Op 30 september 2010 organiseerde PQR in Maarssen een IT-Galaxy over virtualisatie.

Virtualisatie wordt steeds meer toegepast. In een eindfase is er sprake van cloudcomputing.
De verwerking en opslag van je data gebeurt dan 'ergens op het internet'. Cloudcomputing zal weer een enorme groeistuip geven aan de ICT. Richard Nolan beschreef hoe de ontwikkeling van ICT schoksgewijs verloopt. Er is een steile stijging van de investeringen en vervolgens volgt een rijpheidsfase waarin het investeringsniveau een tijd lang gelijk blijft. Tot nieuwe technologie leidt tot een nieuwe groeistuip. Achtereenvolgens de mainframes, de pc, de kantoorautomatisering en internet veroorzaakten zulke groeistuipen.
Het is dus begrijpelijk, dat de ICT-leveranciers zich actief profileren, want als je in deze ontwikkelfase achterblijft, ben je ten dode opgeschreven.

De salesmanager van PQR noemt bij de opening een aantal issues die 'drijven' naar oplossingen die PQR het dynamisch datacenter noemt.
Volgens hem zijn die issues: Storage (exponentiele groei, schoning), Consolidatie&Virtualisatie, Windows7 (wel of niet overgaan), ICT management, Security, Cloudcomputing.
De oplossingen van PQR zijn gebundeld naar drie gebieden: de desktop, de 'machinekamer' en de toegangsbeveiliging.
Een vergelijkbare bundeling hanteert de firma CAM, waarover ik op deze weblog schreef op 15 oktober 2010.

VP Dave Wright van Vmware memoreert de drieslag waarmee virtualisatie zijn intrede deed.
Eerst virtualisatie toepassen voor 'noncritical' applications. De ambitie is kostenverlaging. Als de techniek zich bewezen heeft, durft men de tweede stap aan om virtualisatie ook toe te passen in de produktie-applicaties, het primaire proces van het bedrijf. De ambitie is dan integratie, verhoging van kwaliteit en flexibiliteit. En in een derde fase is de ambitie 'Time to market'. Door virtualisatie kan men sneller vernieuwingen doorvoeren en strategisch voordeel behalen tegenover concurrenten.
Deze filosofie hoorde ik al eerder op de grote Vmware bijeenkomst in Nijkerk, waarover ik op 15 mei 2010 schreef op deze weblog. Momenteel zie ik Vmware als de meest prominente speler in de virtualisatie, die eigenlijk de hele nieuwe ontwikkeling draag.

Een vertegenwoordiger van Netapp zette nog eens keurig op een rij, waarom virtualisatie een noodzaak wordt voor bedrijven.
Ik noteerde, dat deze man in tegenstelling tot vele techneuten een goede spreker is. Techneuten praten voor zichzelf, te snel, slikken de helft in, sonderen niet wat er bij de luisteraars gebeurt. Deze man had duidelijk vele jaren in sales en management achter de rug. Hij somt op:
– Virtualisatie tackelt de onderuitnutting van resources (10% van processoren, 10% van netwerken, 40% van storage.)
- De groei van het data volume bedraagt 50 tot 100%.
Netapp werkt de business case dan uit in eenvoudige stappen. Het is opmerkelijk, dat Netapp als focus heeft om de opslag te beheersen en dat doet door uitsluitend software aan te bieden. Een van de pijlers daarvan is, dat de fysieke data worden gescheiden van de logische data ('single data').
Grappig genoeg was na de lunch één van zijn bazen geprogrammeerd om een visieverhaal te houden. Hetzelfde verhaal, maar dan verteld door iemand die het niet zelf heeft geschreven en die het maar half begrijpt. Een voorbeeld van hoe je een goed verhaal kunt verknoeien.

Omdat de bijeenkomsten over virtualisatie worden georganiseerd door ICT-leveranciers, is de invalshoek altijd technocratisch. Terwijl het duidelijk is, dat een succesvolle toepassing alleen lukt, als de organisatie en de mensen het dragen. Daarom was het goed, dat er tenminste één spreker was, die vanuit de organisatorische invalshoek werkte. Dat was een programma-manager die bij SNS verantwoordelijk was voor de invoering van het Nieuwe Werken. Daarover een andere keer meer.

Monday, November 8, 2010

Een Open Source CRM-pakket

Op 10 juni 2010 werd in Houten een seminar georganiseerd over het softwarepakket Sugar CRM.
De bijeenkomst werd georganiseerd door Brix CRM, een firma die adviseert en ondersteunt bij de invoering van CRM-systemen.
Ook vertegenwoordigers van het bedrijf Sugar CRM waren prominent aanwezig.
Als ik het goed begrepen heb, werkt Brix CRM met 20 medewerkers (in Nederland) en is Sugar CRM gevestigd in Californië, alwaar 180 mensen werken aan produktie en onderhoud van de software.

Ik oriënteer me al een aantal jaren op het fenomeen Open Source software en heb intussen zelf ervaring met het gebruik van Open Office, Mozilla Firefox, Thunderbolt en Linux (Ubuntu).
Maar Open Source software voor bedrijfsapplicaties als Content Management Systems (CMS) en Customer Relationship Management (CRM) beschouw ik als een categorie met andere eigenschappen.
De eerste categorie is echt gratis en voor individuele gebruikers. Het geld wordt daar verdiend met advertising en via donaties van gebruikers. Het aantal gebruikers van deze categorie is potentiëel ook zeer groot, namelijk iedereen die thuis of op zijn werk aan een pc werkt.
Het aantal gebruikers (bedrijven) van de tweede categorie is natuurlijk vele malen kleiner. Het bedrijf Sugar maakt met 200 man de software in Californië. Een eenvoudige versie van de software wordt gratis ter beschikking gesteld; voor krachtigere versies moet licentie worden betaald. Deze constructie zie je veel bij het aanbieden van softwarepakketten.

De CEO van Sugar, Larry Augustin, vertelde over de zegeningen van de laatste versie van de software. Hun ambitie is om de software dezelfde look and feel te geven als gebruikers intussen gewend zijn van Google, Facebook en LinkedIn. Door zijn verhaal begreep ik ook wat het business model is van deze firma. Het is Open Software in die zin, dat je de basisversie van de software gratis kunt gebruiken. Uiteraard moet je natuurlijk wel betalen, als je adviesfirma's als Brix CRM vraagt om hulp bij de invoering. Een ander kenmerk van Open Source is, dat de code vrij beschikbaar is. In het geval van Sugar CRM betekent het, dat zogenaamde communities aanvullingen en uitbreidingen op Sugar schrijven. Waarschijnlijk zal het bedrijf Sugar CRM deze aanvullingen eventueel opnemen in nieuwe versies van de software.

Het algemene frame van Customer Relationship Management (CRM) leerde ik kennen een paar jaar vóór de dotcom-crisis in het jaar 2000. Toen waren Peoplesoft en Siebel de aanbieders, die 'hot' waren. Veel grote banken bijvoorbeeld deden toen POC's (proof of concept) om te beslissen of ze er mee aan de slag zouden gaan. Beide genoemde aanbieders zijn intussen opgeslokt door Oracle. CRM betekende het vastleggen en gebruiken van alle informatie en contacten m.b.t. klanten. Het systeem was in eerste instantie bedoeld voor de salesforce, het callcenter en alle frontoffice medewerkers.
Ik heb nog even de laatste beoordelingen van ICT-watcher Forrester nagekeken: Oracle, Oracle Siebel en Oracle People Soft worden alle drie geklasseerd als zogenaamde Enterprise Solutions. (Die overnames door Oracle zijn overigens een mooi voorbeeld van verticale integratie. Oracle is oorspronkelijk een leverancier van relationele databases en heeft dus nu de toepassingen overgenomen, die gebruik kunnen maken van de Oracle database.)
Sugar CRM wordt genoemd als CRM-suite for midsized organizations. Forrester definieert 8 pakketten waaronder Sugar als zogenaamde Leader Category.

Ik heb thuis factsheets van Sugar CRM en Brix CRM doorgenomen.
Ik denk, dat deze CRM-applicatie in dezelfde hoek zit als CMS-applicaties (Content Management Systeem) als Hippo. Zowel van Sugar als van Hippo weet ik, dat diverse overheidsinstanties ze hebben ingezet in hun bedrijfsproces.

Wednesday, October 27, 2010

Voorzitters vakgroepen AI nemen kennis van EMAS

Op 24 juni 2010 was er voor de voorzitters van de vakgroepen van het Actuarieel Instituut een laatste bespreking van de EMAS-cursus die in september 2010 start. (EMAS: Executive Master of Actuarial Studies). De inhoud van EMAS heb ik eerder beschreven in mijn posting van 10 april 2010 “AI leidt nu ook op voor de mastertitel”.

Het EMAS programma start voor het eerst in september 2010. Het zogenaamde Schakelprogramma loopt intussen al enige tijd.
Het Actuariëel Instituut heeft na een inkoopprocedure de opleiding deels ingekocht bij de Universiteit van Tilburg, hetgeen tot gevolg had, dat de Universiteit van Amsterdam haar eigen 'emas' heeft opgetuigd.
Amsterdam kan een deel van de opleiding onderbrengen in bestaande masteropleidingen; alleen het beroepsvormende deel komt in de nieuwe masterstudie 'emas', waardoor de opleidingskosten voor de student in Amsterdam fors goedkoper uitvallen.

Als vakgroepvoorzitter hebik mij eens verdiept in enig opleidingsjargon. Want er wordt geschreven, dat de studiebelasting van EMAS 60 ECTS bedraagt. Wat nu is een ECTS?
Een studiejaar in een voltijdsopleiding heeft een omvang van 60 ECTS.
En 1 ECTS heeft 28 studie-uren.
Deze normen zijn internationaal vastgesteld. In eerste instantie schrik ik enigszins van deze bureacratische en technocratische benadering van onderwijs, maar anderzijds moet je voor vergelijkingen, internationaal en tussen vakken, wel bepaalde normen aanleggen. Laat onverlet, dat onderwijs niet alleen bepaald wordt door 'uren aanwezigheid' of 'uren activiteit', maar uiteindelijk door de kwaliteit van de leerstof, de activiteiten gedurende de contact-uren, de activiteiten in zelfstudie en de begeleiding van het geheel.......

De instroom voor EMAS-master is drieledig. Op de eerste plaats vanuit de universitaire studies Wiskunde, Econometrie en Actuariele Wetenschappen. Op de tweede plaats vanuit de opleiding Actuarieel Analist van het AI. En op de derde plaats is er een reststroom van personen uit diverse opleidingen die zich kunnen aanmelden.
Met name voor de laatste groep is er een Schakelprogramma (Transition Program), dat deficienties aanvult voordat mensen worden toegelaten tot de EMAS-opleiding.
Tot op heden was er een speciale stuurgroep voor de ontwikkeling van het Schakelprogramma, maar vanaf heden, najaar 2010, zullen de modules van het Schakelprogramma ook onder de verantwoordelijkheid van de bestaande vakgroepen van het Actuarieel Instituut gaan vallen. Voor mijn eigen vakgroep Informatica betekent het, dat de module SC3 Simulatie zal worden toegevoegd aan het aandachtsgebied.

Friday, October 15, 2010

CAM solutions day

Op 17 juni 2010 ontving de firma CAM haar relaties in de grote bioscoopzalen van Cinemec in Ede.
Zij presenteren zichzelf en hun vierlagen-model voor de inrichting van de ICT-infrastructuur. Dit model vind ik heel inzichtelijk. Daarbij positioneren zij alle produkten die in de markt worden aangeboden bij de laag waar het produkt een rol speelt. Het zijn nogal wat produkten die je nodig hebt om zo'n nieuwe ICT-infrastructuur te maken: NetApp, Quantum, Commvault, Vmware, Microsoft, Platespin, Citrix, RES software, Trend Micro, Sonicwall, BlueCoat, Imprivata en Check Point. Dat zijn alleen nog maar de produkten, waarmee zij samenwerken.
De vier lagen zijn Storage, Back-end (netwerk en databasprocessen), Front-end (desktop en applicaties) en Access (toegang vanaf standaardwerkplekken). Daarbij moet je bedenken, dat front-end niet synoniem is met PC. Front-end is het samenstel van functionaliteit voor een bepaalde gebruiker. En deze front-end wordt ergens vanuit het netwerk aangeboden aan de gebruiker, waar en waarmee die gebruiker ook inlogt. En de vierde laag, een nieuw inzicht wat mij betreft, is nodig geworden, omdat standaard werkplekken tegenwoordig vele vormen kunnen aannemen: via LAN, WAN, VPN, Internet, GPRS/UMTS met allerlei apparaten. En al die werkplekken moeten effectief en veilig worden ontsloten.
In hun metafoor vergelijken zij Data plus Proces met een machinekamer en Frontend plus Acces als de werkplek.

De presentatie van zichzelf vond ik verrassend en verfrissend. Inhoudelijk is CAM goed. Jonge, enthousiaste, capabele mensen. Ook het publiek was jong. Jonger en dynamischer dan in sessies van IBM, Vmware en Telindus..... Niet de klassieke operators van computercentra, maar meer de jongeren die zijn opgegroeid met de nieuwe technologie.
Generatieverschillenin bedrijven worden zichtbaar. De jeugd werkt als vanzelfsprekend met internet, werkt in de cloud met youtube en social software.

De lokatie, Cinemec Ede, was top. In de voorhal is een zee van ruimte voor koffie, eten en pauze. De conferentiezaal (een grote bioscoopzaal eigenlijk) is ruim met comfortable stoelen, een megascherm en zeer goede geluidsapparatuur. Eigenlijk wel een verademing vergeleken met oude fabriekslokaties, die de laatste jaren populair zijn. Die zijn wel romantisch, maar qua voorzieningen inferieur. Wat ook een verademing was: Bij binnenkomst was er geen ergerlijke keiharde discodreun, zoals bij recente bijeenkomsten van Nederland Open in Verbinding en van Adobe, maar een rustig elektronisch deuntje. Hier zijn geen PR-mensen in de lead, maar gedreven inhoudelijke mensen!

In hun visie van Werkplek typeren zij zeer goed het Nieuwe Werken als het losmaken van persoon, werkplek en werktijd. Onafhankelijk van tijd en plaats heette het altijd. Maar hun beschrijving is meer to the point. Bij andere gelegenheden wordt het Nieuwe Werken gedemonstreerd door flitsende voorbeelden van bedrijfjes, maar CAM typeert het heel kort, analytisch en treffend: los van persoon, werkplek en werktijd.
Je kunt overal je ding doen. En als dat passend is ook 's avonds, in je weekend of in je vakantie.
Bij werkplek wordt geen onderscheid gemaakt tussen Intern en Extern, maar tussen Beheerd en Onbeheerd! Dat is ook een nieuw inzicht. Het nieuwe onderscheid richt zich niet op WAAR je bent, maar op je verbinding. Als je onderweg vanaf een parkeerplaats werk doet, kan dat op een manier, die net zo veilig is als in de beschermde kantooromgeving.

CAM werkt conform het motto “Eerst organiseren en dan automatiseren”. Dat betekent, dat je werkt aan het opstellen van SLA's, kostendoorbelasting en het gebruik van KPI's alvorens je een nieuwe technische inrichting introduceert.
Ter afsluiting werden demo's getoond, waarin binnen 1 minuut een OTA omgeving werd ingericht.
En op een PC werd een virtuele desktop getoond, die werd binnengehaald van het datacenter van CAM in Nieuwegein. Daar staat een citrixserver en met behulp van de tool RES werden supersnel alle instellingen van de gebruiker binnengehaald.
Het was sterk, dat de demo niet werd gedaan met powerpointsheets of met een ingeblikte demo op een stand-alone PC. Nee, de demo toonde echt een gevirtualiseerde desktop, binnengehaald via internet. Practice what you preach!

Tuesday, October 5, 2010

Stellingen over het ‘nieuwe werken’

Onlangs schreef ik over het optreden van trendwatcher Adjiedj Bakas op de beurs Overheid&ICT in het voorjaar van 2010. Zie posting van 10 augustus 2010. Als afsluiting van zijn optreden zat hij in een forum met jonge overheidsmanagers. De stellingen die daar werden besproken zal ik in deze posting behandelen.

Stelling 1
Onderscheid tussen werk en privé verdwijnt.
Ik vraag me af, of dat nieuw is. Voor mijzelf en veel mensen uit mijn ‘peer’-group is dat altijd zo geweest. Ambitieuze professionals waren altijd al bezig om in hun vrije tijd verder te praten over hun werk, te lezen over relevante ontwikkelingen, studies te volgen en na te denken over hun loopbaan. In feite waren veel van die mensen 7*24 (in het jargon van heden) met hun werk bezig. Ik interpreteer de stelling dan ook zo, dat een steeds grotere groep mensen zo met hun werk omgaat en dat in feite het fenomeen ‘9 tot 5 werker’ minder voorkomt.
Een interessante kant van deze stelling is, dat het nieuwe werken niet alleen 7*24 werken betekent, maar ook 7*24 bezig zijn met privé-zaken. Bakas merkt op, dat de website Funda (huizen zoeken) en sollicitatiesites het meest vanuit het werk worden bezocht. En dat is wél nieuw, want ‘vroeger’ was dat soort activiteit vanuit kantoor toch ongewenst.
Eén van de managers vult aan, dat je als tegenwicht vanuit huis ook veelvuldig je mail checkt.

Interpolis is een bedrijf dat al tientallen jaren experimenteert met nieuwe werkvormen. Geen vaste werkplekken en werken vanuit huis. Vanuit die praktijk weten we, dat vooral de middle manager moeite heeft met de ontwikkeling. Zij hebben niet meer van 9 tot 5 hun mensen in hun nabijheid. En hoe moet je de output van je mensen sturen zonder hun fysieke aanwezigheid?
Het zijn in wezen de oude managementcompetenties waarop meer dan ooit een beroep wordt gedaan: Beoordelen welke mensen goed zijn, welke resultaten ze boeken, wie je meer moet controleren, wie aandacht nodig heeft, wie je vooral veel ruimte moet geven.
Interpolis geeft workshops ‘leiding geven aan een leeg kantoor’.

Stelling 2: Branding op internet is essentieel voor je netwerk.

Dat vind ik echt een stelling van deze tijd. Bakas benadrukt deze branding keer op keer. Ik vind het een logisch gevolg van het internetverkeer: Je kent veel meer mensen en veel van die mensen vooral via internetcontacten en niet meer vanuit een langere fysieke samenwerking. En toch wil je weten, wie zij zijn, wat ze doen etc etc. Branding dus.
Een voorbeeld is, dat politie-agenten in uniform op datingsites staan. Waarmee ze zichzelf meteen positioneren. Gezagsgetrouw, betrouwbaar, baanzekerheid, conservatief…..
Iemand merkt op, dat de privacywaakhond CPB werkgevers streng controleert op informatie, die over hun personeel en klanten beschikbaar is, terwijl mensen zelf werkelijk alles op het net gooien.

Stelling 3: De afstand tot collega’s en aantal contacten is niet het issue, wél de intensiteit van het contact.

Het is duidelijk, dat virtueel vergaderen (via internet) heel effectief kan zijn. Er wordt geen tijd verspild met reizen en mensen op heel verschillende plekken kunnen snel de ‘hoofden bijelkaar steken”. Bakas meldt, dat Cisco na de Ijslandse vulkaancrisis een blijvende toename in virtueel vergaderen constateert.
Maar er worden ook kritische kanttekeningen gemaakt, die ik van harte onderschrijf, omdat ontmoetingen tussen mensen veel meer zijn dan alleen het uitwisselen van woorden.
Zo is gemeten, dat afspraken die in fysieke vergaderingen worden gemaakt voor 70% worden nagekomen, terwijl dat voor virtueel vergaderen maar voor 50% gebeurt.
En iemand brengt terecht in, wat ieder van ons heeft geleerd bij cursussen over presenteren: De woorden in de presentatie vertegenwoordigen maar 10% van de impact van een presentatie. De impact wordt vooral bepaald door de fysieke verschijning van de spreker, zijn uitstraling, zijn body language, zijn stemgebruik. Dat alles komt veel minder over bij virtueel vergaderen.

We blijven bij dit onderwerp (het Nieuwe Werken) nog even in de hype-fase. Nuttige vernieuwingen zullen worden geadopteerd, nutteloze ideeën zullen vanzelf afsterven.

Friday, September 24, 2010

Nederlandwerktonline.nl

Op 25 mei 2010 was ik in Utrecht bij het event Nederlandwerktonline.nl. Eén van de initatiefnemers daarvan is een alumnus van de EMIM-opleiding (Sam van Buuren) en waarschijnlijk had hij de leden van de alumnivereniging AGIM uitgenodigd. Ik zag overigens geen andere bekende gezichten van AGIM, hoewel er een grote opkomst was. Naar schatting ruim 100 mensen. Wel een bepaald nieuw, progressief, enthousiast publiek. Wat minder duf dan de groep, die de AGIM-bijeenkomsten bezoekt.
Het was een jong publiek, de meesten onder de leeftijd van 35. En een enkele 50-plusser zoals ondergetekende. Het is ook een soort spiegel voor jezelf, dat je eigen generatie langzaam uit beeld verdwijnt. Eén van de sprekers vond, dat de vrouwen afwezig waren, terwijl ik toch naar schatting 30% vrouwen zag; maar waarschijnlijk vond ze dat tegenvallen.
Vrouwen, die zich roerden met vraagstelling, stelden zich voor als “online coach voor burnout” en als “coach voor stem en presentatie”. Een andere vrouw draagt de website “nooitmeerdieet”, een soort tegenhanger van Sonja Bakker, zeg maar.
Echte freelancers dus, met onconventionele beroepen. Een groep, die zeker ideeën heeft over “het nieuwe werken”.

Bij die nieuwe wereld hoort ook Twitter. Een fenomeen, waaraan ik maar moeilijk kan wennen. Op een groot scherm liepen tijdens de bijeenkomst tweets die de wereld in worden gestuurd. Soms door mensen in de zaal, soms door lieden die er niet bij konden zijn en elders in het land meedenken. Wat ik aan tweets op het scherm langs zag komen, bevestigt mijn indruk van Twitter: geen inhoud. Maar een dame in de zaal merkte op, dat ze de mensen op Twitter zo leuk vindt. En dat begrijp ik wel. Er is een grote groep, die elkaar aanvoelt en die via Twitter in verbinding blijft. Geestverwanten dus. Voor hen hebben deze tweets wel degelijk waarde en waarschijnlijk ook inhoud, zij het dat het om gefragmenteerde, korte boodschappen gaat.

Dan naar de kern van de bijeenkomst en de boodschap van de initiatiefnemers. Als ik dat tenminste goed begrepen heb.
Gesteld wordt, dat je al je werk op internet kan doen. En dat alle gereedschappen, die je nodig hebt via internet te vinden zijn, vaak als gratis open source software.
Sam had vier leveranciers uitgenodigd om in gesprek te gaan met de zaal over een aantal stellingen. Volgens hem zijn dit de vier leveranciers, die in de visie van Gartner in 2020 het gebeuren op internet bepalen: Google, IBM, Apple en Microsoft. In de opstelling van de sprekers herkende ik de open mind van Google, terwijl Microsoft toch een beetje blijft hangen in de lock-in situatie die ze voor klanten hebben gecreëerd.

Uiteindelijk kwam hij ook met zijn propositie: Hij biedt bedrijven de volledige verzorging van hun IT-infrastructuur voor een prijs van 10 tot 50 euro per werkplek, afhankelijk van de uitgebreidheid van de gewenste functionaliteit. Hoewel hij het woord cloud niet gebruikt, wordt dus in feite de hele IT-behoefte van zo’n bedrijf overgebracht naar de cloud. (Het fenomeen ‘cloud’ behandel ik in diverse andere postings op deze weblog.)

Er waren veel workshops om na de paneldiscussie uit te kiezen.
Ik had me opgegeven voor ‘projectmatig werken’ en de ‘psycholoog over inzet van sociale netwerken voor commercie’. Ik verwachtte bij nader inzien geen diepgaande inzichten vanwege het vluchtige karakter van de voorafgaande beschouwingen. En daarom handelde ik conform de vierde stelling van het panel: Slimmer werken.
Dat deed ik door naar huis te gaan en een boom in de tuin te kappen, die al enige tijd op de klussenlijst stond.

We zitten naar mijn inschatting betreffende het Nieuwe Werken in de hype-fase. Het getwitter van de jonge enthousiaste groep zal nog wel even door gaan, totdat duidelijk wordt welke werkwijzen echt hun plek vinden.
Duidelijk is, dat de cloud doorzet. Je zult geen last meer hebben van IT-professionals waarvan je afhankelijk bent en IT zal uit de kraan komen net als water en gas.

Monday, September 13, 2010

Relatiedag Actuarieel Instituut

Eens per jaar gaat het Actuariëel Instituut een dagje uit met zijn relaties, voor het merendeel docenten en leden van de vakgroepen en examencommissies. Zie bijvoorbeeld de postings van 7 oktober 2007 over een dagje op kasteel Montfoort en 14 oktober 2009 over een dagje Utrecht.

Op 4 juni 2010 stond een stadsexcursie in Haarlem op het programma.
Altijd leerzaam om je weer eens te verdiepen in de geschiedenis van een oude Hollandse stad. De stad, die claimt dat Laurens Janszoon Coster daar de boekdrukkunst heeft uitgevonden. En die ooit in 150 bierbrouwerijen uit het Spaarnewater het edele vocht produceerde. Ik wist niet, dat bier behalve met hop ook gemaakt kan worden met ‘gagel’. Na afloop van de wandeling hebben we het lokale Jopen bier geprobeerd. (Overigens had ik een aantal maanden geleden tijdens een stadsexcursie in Amersfoort pas voor het eerst geleerd, dat je zo rond 1600 zonder bier niet kon overleven in de steden. Het water was namelijk niet drinkbaar en bier was eigenlijk een soort ‘geconserveerd’ water.)
Aan de markt van Haarlem staat het oude stadskasteel van de graven van Holland; dat verlieten zij op zeker moment om definitief domicilie te kiezen in ’s Gravenhage. Dat herinnert je aan de begintijd van Holland rond 1700 waarin de basis werd gelegd voor het huidige welvarende Nederland. Een land dat niet groot is, maar kwalitatief wel zijn mannetje staat in de wereld. (Tweede buitenlandse investeerder in de VS, tweede van de voetbalwereldkampioenschappen etc. etc.)

De gids vertelde, dat ooit na de overgave van Haarlem aan de Spanjaarden zo’n bloedbad werd aangericht, dat er bijna geen mannen meer over waren. Daarna vestigden zich veel Belgen in Haarlem en op zeker moment was de helft van de mannen van Belgische afkomst. Curieus wat zich in de loop van de geschiedenis afspeelt.
Verder hoorden we van de gids, dat de twee grootste kerken van Nederland in Haarlem staan…

Bij de borrel en het eten sprak ik diverse mensen en opnieuw viel het mij op, dat veel van de zelfstandig werkende actuarissen echte vrije vogels zijn. Echte zzp’ ers. Ze kijken wat er op hun weg komt, zoeken werk dat ze leuk vinden en genieten vooral van hun vak. Al eerder heb ik eens geschreven, dat ze veel minder bezig zijn met geld verdienen en status dan andere zzp’ers, zoals bijvoorbeeld interim-managers of ICT’ers. Die bescheiden opstelling en eenzijdige gerichtheid op de inhoud kan ook wel eens een beletsel zijn om een bepaalde, gewenste positionering te bereiken. Zie mijn posting van juli 26-6-2009 over “actuarissen als kritische waarschuwers.”

Wednesday, September 1, 2010

HCC organiseert Ubuntu Releaseparty op 29 mei.

Open Source software heeft mijn sympathie, maar het is niet altijd eenvoudig om de switch naar deze software te maken. Overstappen naar open source alternatieven voor Microsoft Office is nog het gemakkelijkst. Al een jaar of drie gebruik ik Open Office. Maar uit voorzichtigheid moet je toch altijd nog Microsoft Office daarnaast blijven gebruiken, omdat het grootste deel van je omringende wereld MS Office gebruikt en je wilt natuurlijk wel met iedereen blijven communiceren. Het overstappen naar de open source browser Firefox is probleemloos en dat gebruik ik dan ook al een paar jaar.
Al langer oriënteerde ik mij op het Operating System Linux. Daarop overstappen leek me riskanter, want het is natuurlijk wel je operating system en niet één van de applicaties. Tot ik in voorjaar 2010 aankondigingen zag van de Ubuntu release party 2010. HCC Nederland (hobby computer club) organiseerde dat in samenwerking met ubuntu-communities. Naast vele lezingen waren er installatietafels, waar vrijwilligers Ubuntu op je computer wilden zetten.

Nu heb ik een oude desktop, die al een jaar of 6 draait op Windows XP en de afgelopen jaren steeds langzamer is geworden, onwerkbaar eigenlijk. Deze heb ik meegenomen, maar doordat het interne geheugen te klein was, concludeerden we al snel dat we geen Ubuntu, maar het lichtere Xubuntu moesten installeren. Ik koos voor een dual-boot, zodat ook XP nog beschikbaar zou blijven. Om een lang verhaal kort te maken: Ik heb thuis nog een dag of vijf steeds opnieuw Xubuntu geïnstalleerd, omdat de PC toch vast kwam te zitten, en uiteindelijk de stap genomen om XP geheel te verwijderen. Daarna was het klaar en was het oude beestje weer klaar om te functioneren, voornamelijk om printwerk af te leveren.

De installatie-CD van Ubuntu heb ik thuis gebruikt om ook op mijn notebook van 2007 dual-boot Ubuntu te installeren naast Vista. Die notebook heeft 2 G intern geheugen en de installatie verliep vlekkeloos. Ik moet zeggen, dat ik sedert die installatie op mijn notebook vooral onder Ubuntu werk. Het is in ieder geval voor opstarten veel sneller dan Vista en ik start alleen nog Vista op, omdat ik oudere documenten nodig heb, die onder Vista zijn gemaakt en beheerd. Waarschijnlijk zal dit werken onder Vista langzaam minder worden.

Ik ben dus heel blij met het initiatief van HCC voor deze Ubuntu-releaseparty. Ik kan nu echt uit eigen ervaring kennis maken met het werken onder Linux.
Mijn eerste ervaringen:
- Ubuntu is sneller dan Vista.
- Qua functionaliteit verschillen ze niet zoveel. Soms moet ik terug naar Vista, omdat ik nog niet weet, hoe onder Ubuntu zaken werken.
- Ik vind de indeling in Ubuntu logischer en eenvoudiger. Windows wordt volgens mij sneller een rommeltje.
- Je hebt dus geen antivirussoftware nodig onder Linux. Ik weet niet, of dat komt door de betere structuur en kwaliteit van de open software. Misschien komt het, omdat de cybercriminelen geen tijd investeren in de Linuxplatformen, eenvoudigweg omdat er te weinig gebruikers van zijn.

Tenslotte nog een indruk van de releaseparty. De gastheren en de gasten waren echte computerliefhebbers. Mensen van alle leeftijden, verbonden door hun interesse in computers. Daar zie je de oude roots van de HCC. Veel baarden ook, geen snelle ICT-jongens.
De lezingen die ik volgde vond ik oppervlakkig. Maar tenslotte kwam ik voor de installatietafels en die waren fantastisch.

Thursday, August 19, 2010

Rijke Internet Applicaties

Ik heb de titel maar even vertaald om een stortvloed van hits naar mijn weblog te vermijden. Maar het gaat dus om de zogenaamde Rich Internet Applications, die werden besproken op de Adobe business exchange in de maand mei in het Utrechtse Media Plaza.

Het laatste jaar heb ik verschillende bijeenkomsten meegemaakt, waar bij het vollopen van de zaal de ruimte werd gevuld met een enorme discoherrie en ik blijf me daartegen verzetten. Waarom die herrie? Deze trend moet gekeerd worden. De twee sprekers stonden ook bij deze Adobe business exchange weer hulpeloos af te wachten, totdat de herrie en de sterspots ophielden. Leeg en waardeloos.

Er waren bij die middags voor financials ruim 100 bezoekers. Vanaf 11 u was er voor de liefhebbers uitleg over de Adobe-produkten. Achteraf gezien waren in de ochtendsessie maar 3 gasten waaronder ikzelf, maar dat was wel het meest interessant. Er was geen herrie maar wel veel inhoud! In de middag werden de zogenaamde business issues gepresenteerd die wat mij betreft vooral open deuren zijn. Het gaat om inhoud! Dat wordt ook door deze nieuwe speler alweer vergeten, hoewel hun produkten heel goed zijn.
Zij stellen dat de klantverwachtingen worden gevormd door de Amazons en Youtubes van deze wereld. Dat is de norm die consumenten verwachten. Interactief, geen databaseschermen nalopen, het systeem moet alles wat het al kan weten ook mobiliseren.
Adobe maakt de tools om deze nieuwe applicaties (in HTML5) te bouwen.

Ik kende Adobe alleen van de reader (PDF documenten) en van Flash, maar het is verbluffend, hoeveel zij in hun documenten kunnen stoppen.

Stel je voor, dat je een document binnenhaalt van een bank, waarbij je een lening wilt sluiten.
Dat kan de volgende kenmerken hebben:
- Het document geeft op de oude vertrouwde manier informatie over de bank.
- Met een klik kun je vervolgens van het gewenste produkt een aanvraagformulier opvragen. Tot zover klinkt het bekend.
- Als de bank je al kent, kunnen bepaalde gegevens vóór-ingevuld worden.
- Bij het invullen van bedragen rekent het formulier uit, wat de lasten zullen zijn. Waarna je de bedragen kunt veranderen, tot de uitkomst je bevalt.
- Wanneer je akkoord gaat met de propositie, communiceert het formulier met de bank voor interne controles en bij akkoord krijgt het formulier de status van contract.
- Als het bijvoorbeeld een autoverzekering betreft, kan het formulier ook visuele effecten tonen, om de klant te helpen zijn keuzes te maken.

Ik was onder de indruk van de mogelijkheden en begreep wat de term Rich Internet Application inhoudt.
Want het internetformulier presenteert niet alleen gegevens. Het rekent en simuleert situaties, zodat de klant kan kiezen. Het formulier communiceert met de aanbieder om gegevens op te halen en controles uit te voeren. Bij een akkoord wordt de transactie afgesloten en is er een contract. Het hele proces is daarmee online en interactief afgesloten. Er is geen tussenkomst meer van mensen of papier. Dit ‘formulier’ zit vol met clicks, die de noodzakelijke programma’s activeren. Perfecte tools dus die Adobe aanbiedt.

Zo’n 15 jaar geleden waren websites een etalage, waar een bedrijf informatie kon verstrekken. In een volgende fase werd het mogelijk om via invulformulieren gegevens op te halen. Nu dan is de e-commerce voltooid: In één contact kunnen elektronische transacties volledig, online, interactief worden afgehandeld. Het vergt wel een business process redesign om die nieuwe werkwijze in een bedrijf te adopteren en het heeft grote gevolgen voor de organisatie en de medewerkers.

Tuesday, August 10, 2010

Een trendwatcher over netwerken in de toekomst

Dit voorjaar (eind april) trok op de beurs Overheid & ICT het ‘netwerk-evenement’ mijn aandacht. Het werd georganiseerd door tijdschrift Re:Public. “Netwerken nu en in de toekomst” was het onderwerp. Een onderwerp dat aanslaat want de zaal zat stampvol.
Waarschijnlijk ook omdat een bekende keynote-speaker was uitgenodigd: Adjied Bakas.

Ik had Bakas al diverse malen opgemerkt in tijdschriften en deze kans om hem in levende lijve te zien, wilde ik niet laten lopen. Bakas is een Surinamer met Hindoestaanse achtergrond en timmert de afgelopen jaren flink aan de weg als trendwatcher en futuroloog. In zijn inleiding legt hij uit, wat een trendwatcher eigenlijk doet en welke attitude hij moet hebben.
Op de eerste plaats moet hij een brede belangstelling hebben, veel lezen en vooral veel communiceren. Trendwatchers komen volgens hem (net als hij) vaak uit het communicatievak en praten met iedereen. Hij bestempelt dat als uniek omdat de meeste mensen binnen hun eigen generatie en binnen hun eigen vak blijven. Dat herken ik. Boundary spanners zijn altijd uitzonderingen geweest. Zelf heb ik vaak als boundary spanner geopereerd; tussen ICT en business. Tussen management en werkvloer, tussen leverancier en klant, specialist en programma management.

Hij vraagt wie andere generaties kent. En daarmee netwerkrelaties onderhoudt. Hij stelt, dat de meeste mensen dat niet doen. Terwijl een leerproces zich over meerdere generaties voltrekt. Hij merkt op, dat de kennis over kernenergie uitsterft omdat in westelijke landen de kernenergie gedurende 40 jaar een taboe is geweest. Dus met de babyboomers gaat deze kennis op pensioen. (Frankrijk is daarop mijns inziens een positieve uitzondering. In hun centraal geleide economie hebben de technocraten daarin blijvend geïnvesteerd en daarvan gaan ze profiteren, nu het tij keert. Landen die willen investeren in kernenergie komen bij Frankrijk of bij het Duitse Siemens.) Volgens Bakas is de kennis over kernenergie hoog in China, omdat een hoogopgeleide generatie deze kennis heeft verworven.

Hij bespreekt vervolgens een aantal trends. Die zijn fragmentarisch, kreterig zelfs en doorspekt met voorbeelden. Maar dat zij hem vergeven, want je kunt de toekomst niet precies uittekenen.

Trend 1 noemt hij ‘netwerken in een tijd van vervaging’. Netwerken kun je formuleren in dollartermen en dat is volgens mij niet nieuw. Hij ziet een superclass van 6000 mensen die wereldwijd de zaak regelen. Ook dat is volgens mij niet nieuw. Als voorbeeld noemt hij, dat Derk Sauer een nieuwe baas haalt voor het NRC, omdat hij iemand wil, die begrijpt dat kranten strak online worden gelezen.
Hoewel hij stelt, dat momenteel de mythe van de schuldenberg heerst, ziet hij als trend, dat bezuinigingen de komende jaren werelwijd hun stempel zullen drukken. Overal is de CFO de baas. Doe dus vooral je verkoopverhaal in geldtermen. Volgens mij is de business case al jaren van grote invloed, maar ik herken zijn punt, dat de financiële afweging de komende jaren zwaar doorslaggevend zal zijn.
Tenslotte stelt hij onder dit punt: Netwerk met Aziaten! Ik moet nog altijd Gavin Menzies 1434 opzoeken, een advies van Bakas. Daarin kun je lezen, dat de Chinezen ervan overtuigd zijn, dat in 1434 de Europeanen met de Chinese kennis aan de haal zijn gegaan om de wereldhegemonie te pakken. Nu is het hun beurt om dat leiderschap weer terug te nemen…..

Trend2: Technology. Deze is doorslaggevend en veel beslissers hebben geen verstand van techniek. Daar heeft hij gelijk in. Sommige groepen kunnen dus voorsprong nemen en andere ver terugvallen. Ik zie bijvoorbeeld Google en Amazon geweldig groeien. (En las dat de Europese Commissie gaat onderzoeken of ze geen machtsmisbruik plegen.)
Sociale netwerken nemen een grote vlucht en daartegen komt oppositie. Hij memoreerde, dat zelfs de koningin gewaarschuwd heeft tegen deze vervlakking. De vraag is inderdaad of hier sprake is van vervlakking of dat ze gewoon vanuit een oud ‘mental model’ deze ontwikkeling verkeerd beoordeelt.
Onder dit punt vermeldt hij ook nog dat mensen naar de steden trekken op zoek naar een geschikte liefde. En ook dat ‘marrying down’ uit is. Dat wil zeggen, dat mensen van gelijk opleidingsniveau elkaar zullen opzoeken. Ik citeer hem, maar zie niet direct de verbinding met de technologie-trend.

Trend 3: in emotionele en bozige tijden ziet hij de opmars van robots. Mensen worden verliefd op robots. Ik vermeld zijn waarnemingen, maar herken daarin geen reële ontwikkelingen.
Hij stelt, dat Engineers van merkfabrikanten netwerken voor innovatie. Hun loyaliteit richt zich dus meer op idealen dan op hun ‘baas’. Dat herken ik wel. Want mensen hebben tegenwoordig veel bredere contact die in hun eigen bedrijfsnetwerk; via sociale en professionele netwerken kunnen zij wereldwijd gelijkgestemden treffen en daarmee discussiëren en samenwerken. In die zin vind ik dit voorbeeld meer passen bij Trend 2 Technologie.
Hij ziet nieuwe coalities, zoals de ontwikkeling, dat IBM zich in de ‘water’- business begeeft.
Sociale netwerken bewerken in Amerika de beweging Move Your Money, waar mensen hun geld weghalen bij de grote verguisde banken. Deze voorbeelden hebben inderdaad een emotionele kant, maar worden volgens mij ook gefaciliteerd door de technologie.

Tot zover zijn trends. Ik zie het vooral als teasers. Ze zetten je aan het denken.
Ter afsluiting zat Bakas in een forum met jonge overheidsmanagers (de doelgroep van tijdschrift Re:Public). Daarop kom ik terug in een latere posting.

Thursday, July 29, 2010

Elektronisch Patiënten Dossier tijdens de beurs Zorg & ICT

De laatste jaren is de ontwikkeling van het EPD via deze weblog van tijd tot tijd gevolgd.
Discussie over EPD wordt vooral aangewakkerd door tegenstanders die menen, dat hun privacy wordt bedreigd. Daarover heb ik al eerder mijn mening gegeven (posting van 18 augustus 2009).

Rondom de beurs Zorg & ICT in maart 2010 was er weer extra aandacht voor het EPD. Want het mooie van zo’n fundamentele ontwikkeling aan de basis is, dat deze heel solide doorzet, omdat het gewoon keihard nodig is. Ziekenhuizen en andere zorgverleners werken gestaag door aan hun EPD’s, omdat ze het nodig hebben voor hun bedrijfsvoering. Het EPD stelt de gegevens beschikbaar, die de diverse spelers in de keten van het zorgproces gebruiken. Het EPD zorgt voor een leesbare en foutloze vastlegging, voor een snelle beschikbaarheid van de gegevens overal waar ze nodig zijn.
De naam Elektronisch Patienten Dossier is verwarrend, want bij zorgverleners is het meer dan een dossier met gegevens. Allerlei aantekeningen voor het proces worden gemaakt en er wordt vastgelegd, wie acties heeft gepleegd, wie er wat moet gaan doen en wanneer. Het bewaakt kortom ook de workflow. Geen passief dossier dus, maar een systeem van werkvoorbereiding en werkbegeiding.
Wèl een dossier is het landelijke EPD waarover voortdurend discussie is, onlangs nog tot in de Eerste Kamer. Het zogenaamde EPD van Klink. Voor de privacy-ongerusten: Het landelijke EPD bevat niet de gegevens zelf, maar uitsluitend verwijzingen naar de zorgverleners, die gegevens van het betreffende sofinummer in beheer hebben.
Vakblad ICTzorg van maart 2010 schrijft, dat intussen 3000 van de 6300 zorgaanbieders zijn aangesloten op het landelijke EPD. Begin 2009 waren dat er 100. Ik vind dat verbluffend, want het vereist toch aandacht en investering bij de individuele zorgaanbieder om de aansluiting gerealiseerd te krijgen. Blijkbaar helpt het toch, dat Klink harde deadlines heeft opgelegd!

Siemens heeft het laatste jaar de Europese aanbestedingen van het UMC Utrecht en het Leids Universitair Centrum LUMC verloren van Chipsoft. Iets om over na te denken, dat een lokale speler als Chipsoft het afgelopen jaar 5 van de 7 aanbestedingen van ziekenhuizen won. Siemens met 3300 implementaties wereldwijd kwam er niet tussen.
Een tijdje terug schreef ik over het EPD van het Antonius Ziekenhuis, geheel zelf gebouwd met open source software. En concludeerde toen, dat uniek leiderschap van een medisch onderlegde ICT-directeur dat kon realiseren, maar dat zo’n situatie voor de meeste ziekenhuizen niet is weggelegd. Die hebben toch behoefte aan sterke spelers als Siemens en IBM om de klus voor ze te klaren.

In het vakblad van ICT-professionals in de zorg verscheen een artikel van 4 auteurs, waaronder 3 specialisten van het Beatrixziekenhuis in Gorinchem. Het is getiteld “Het Nieuwe Veiligheidsprobleem”.
Zij constateren, dat het EPD snel terrein wint in ziekenhuizen. Handmatige en papieren vastleggingen zijn er niet en daardoor wordt de afhankelijkheid van het EPD groot. Als het systeem niet beschikbaar is, kan de staf zijn werk niet doen. Dit is een voorbeeld van de achterlopende ICT-organisatie in ziekenhuizen. Bedrijven in handel, industrie en diensten hebben al jaren geleden het onderwerp ‘back-up en recovery’moeten aanpakken. Want als het systeem en de gegevens langere tijd niet beschikbaar zijn, kan dat in het ergste geval betekenen, dat een bedrijf out of business gaat.
Bij ziekenhuizen is het nog veel erger, want daar is het direct levensbedreigend voor patiënten. Een verzekeraar kan best een dag zonder zijn systemen, voor een betalingssysteem van een bank is het al kritischer, maar voor de zorg kan men zich rampzalige situaties voorstellen.
Goed punt dus van deze auteurs. Echt een issue, in tegenstelling tot het fantasieloze geklaag van de privacy-ridders over het EPD. De auteurs geven geen indicatie van de verbreidheid van het probleem. Er zijn absoluut ziekenhuizen die het gewoon onder controle hebben. Zo schreef ik in december 2008 in een posting, dat de Gelre-ziekenhuizen sedert 2001 een drievoudige terugvalcapaciteit in hun infrastructuur hebben ingebouwd. Dat wil zeggen, dat elk van de drie ziekenhuizen in staat is om voor het collega-ziekenhuis de informatievoorziening te continueren. Voor de Gelre-ziekenhuizen bestaat het probleem dus niet.
Tenslotte las ik in mei een column in een securitytijdschrift over het LPD. De column reageert op een artikel van een deskundige van de Vrije Universiteit, die beveiligingsproblemen van het LPD signaleert en eist, dat het LPD moet vastleggen welke zorgverleners een dossier inzien. De columnist typeert dat als onuitvoerbaar, want wie controleert dan die registraties? En doet vervolgens een goede suggestie. Neem de patient serieus, die steeds mondiger en meer betrokken wordt, en laat hém controleren, wie het dossier inziet. Dat sluit weer mooi aan op het pleidooi van de vaatchirurg van het LUMC die medischegegevens.nl heeft opgezet. (Zie posting van 16 juni j.l.).

Friday, July 16, 2010

Nog een paar cases van jaarcongres NOiV

Op 28 mei schreef ik hier over het jaarcongres van NOiV (Nederland Open in Verbinding). Dit vond plaats op 18 maart 2010 in het Media Plaza Utrecht Bij deze beschrijf ik nog een aantal besproken cases op dit congres.

In de plenaire zaal werd als intermezzo het spel Petje Op Petje Af gespeeld, bekend van het televisieprogramma Holland Sport. Iedereen in de zaal gaat staan en beantwoordt gestelde vragen met JA door zijn petje op te houden en met NEE door zijn petje af te doen. Uiteraard lag er op elke stoel een NOiV-petje. Degenen, die af zijn, doen niet meer mee en blijven zitten. Zelf was ik na vijf vragen af en de laatste 30 personen, die nog stonden, werden uiteindelijk naar voren geroepen. De vragen werden gesteld naar aanleiding van een enquete naar de opinies bij overheden over het programma NUP. (Zie postings van 10-12-2009 en 3-5-2010.) De vraag aan de 30 overblijvers luidde: Hoeveel procent van de overheden denkt eind 2012 volledig te kunnen voldoen aan de eisen van het NUP?
Degenen, die het lager dan 50% schatten, kwamen uiteindelijk rechts van de presentator te staan. Ikzelf zou daar ook gestaan hebben, want ik zou nog geen 20% schatten. En aan de linkerkant stonden 4 personen, die boven de 50% zaten. Die hadden het dus bij het goede eind. Ik vond dat verbluffend hoog net als de meerderheid in de zaal dus. Zouden de ondervraagde overheden gelijk hebben of zouden ze kunnen lijden aan ongefundeerd optimisme? Uiteindelijk won van de 4 overblijvers een jonge Marokkaanse knul op gympies. Leuk.

Er was een spreker namens de Duitse stad Muenchen. Daar loopt een project LiMux waarin de stad wil overschakelen naar open source. Dat is een majeure operatie als je bedenkt, dat de stad 21 diensten kent en 15.000 desktops. Ze hebben de periode 2001-2007 gebruikt om studies uit te voeren. Knap lang als je het mij vraagt, maar aan de andere kant zijn de afbreukrisico’s groot en moet je zeer zorgvuldig te werk gaan. Uiteindelijk werd overgegaan op de eerste stap, zijnde de uitrol van Open Office. De tweede stap zal de uitrol van een open operating system zijn. Daarnaast worden ook 28000 desktops op scholen overgezet naar open software. De filosofie daarachter is, dat je zo ook de ouders dwingt om met deze standaarden om te gaan.
Een belangrijk advies dat de spreker meegaf: “Analyze how many lock-ins there are in business applications that prevent installation.” Daarbij moet je bijvoorbeeld denken aan macro’s die in Word zijn geprogrammeerd. www.wollmux.org

Olle Johansson is een bevlogen Zweedse spreker, die zich inzet voor het gebruik van open source telefoniesoftware. Hij promoot de SIP standaard, een open source VOIP commonplace protocol. En benadrukt, dat telefonie slechts één applicatie is binnen de IP community (de internet wereld). Laat je dus niet wijsmaken, dat telefonie iets bijzonders is waarvoor je specifieke leveranciers met hun produkten nodig hebt. Aldus de mening van Olle. Hij citeert Simon Phipps: The biggest enemy of freedom are happy slaves.
Volgens hem kan de hele wereld communiceren op basis van een persoonlijk IP-adres. Hij vindt het dan ook een bedreiging, dat de huidige reeks IP nummers ‘op raakt.’
Niet de kosten maar de business benefits zijn voor hem driver naar open source. Stay in control. Skype vindt hij een prachtige applicatie, maar wel proprietary.

Bij dit telefonie-onderwerp constateer ik opnieuw, dat open source succesvol wordt neergezet als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moeten er leiders zij die erin geloven en die het begrijpen. En op de tweede plaats moeten zij in hun omgeving de nodige competenties hebben om zulke systemen te realiseren. En dat zijn de uitzonderingen! Zoals bijvoorbeeld het Elektronisch Patienten Dossier van het Antonius Ziekenhuis, dat ik in februari 2010 beschreef. En de kennis en ervaring van deze Olle Johansson over telefonie lijkt mij ook zeer schaars. Meestal zal de ondersteuning van een gekwalificeerde ICT-partner nodig zijn. (IBM, Siemens, KPN etc.) Ooit zal het allemaal zo rijp worden, dat applicaties als water en gas uit de kraan komen, maar zover is het nog lang niet!

Thursday, July 8, 2010

Jaarcongres Actuarieel Genootschap over Risicomanagement

Op 25 maart j.l. vond het congres plaats in Theater Gooiland te Hilversum.
Zo’n 500 bezoekers waren er aanwezig.

Het Actuarieel Genootschap werkt al een paar jaar aan de positionering van de ‘nieuwe actuaris’ en ambieert een belangrijke positie in het actuele thema Risicomanagement.
De voorzitter ging daar in zijn openingswoord op in. Hij schetste niet alleen het beeld van de ideale actuaris, maar schroomde niet om ook de tekortkomingen van de beroepsgroep te schetsen. (Zie mijn posting van juni 2009 “Actuarissen als kritische waarschuwers”.)
Hij benadrukte het ‘leren van andere beroepen’ en het hanteren van zelfreflectie.

Mr Kellerman van toezichthouder DNB maakte indruk met haar degelijke en professionele benadering. Interessant was een kansverdeling van opbrengsten en hoe diverse stakeholders daar met verschillende brillen naar kijken. De CEO’s benadrukken vooral de upside, terwijl de toezichthouders juist belangstelling hebben voor de downside. De aandeelhouders bekijken het middengebied van risk en return. De rating agencies analyseren een gebied dat deels de aandeelhouders en deels de toezichthouders overlapt.

Harry Panjer, een Canadese professor met Nederlandse voorouders, opende met een verhaaltje in het Nederlands voordat hij overschakelde naar het Engels. Hij maakt zich sterk voor het certificeren van de CERA-titel. Hij toonde realisme door in te schatten, dat maar 10 tot 20% van de actuarissen ambieert om CERA te worden. Toen hij via het aanwezige stemmensysteem onderzocht, hoe dat in de zaal ligt, was de uitkomst verbluffend. Dat was namelijk meer dan 50%. Ik schat in, dat er twee oorzaken zijn voor deze hoge uitkomst. Op de eerste plaats roepen mensen makkelijk JA, terwijl ze bij nader inzien, de benodigde tijd en inspanning overziende, wel eens anders zouden kunnen beslissen. Op de tweede plaats was de gemiddelde leeftijd in de zaal laag. Er waren voor meer dan de helft twintigers en dertigers aanwezig en veel daarvan hebben de ambitie om zich nog verder te ontwikkelen.

Roland van de Brink van Mn Services beschouwde Risicomanagement en probeerde voorbij de hype te komen. Hij zag vele bomen, waardoor je wellicht het bos niet meer ziet. (Enterprise Risk Management, Integrated RM, Global RM, Quantitative RM, Financial RM etc.) Noemde het voorbeeld van een consultant die bij een bedrijf 200 mogelijke risico’s had benoemd, waarop hij werd overtroffen door een collega die er 400 had benoemd. Bij hetzelfde pensioenfonds overigens. Waar ben je dan eigenlijk mee bezig?
Hij opende door te spreken over de financiële crisis die ons sedert 2008 bezig houdt en refereerde aan een stelling uit de chaostheorie. Die luidt, dat grote uitslagen een teken zijn van stabiliteit van het systeem. En dat je moet gaan oppassen bij een langdurige lineaire ontwikkeling. Vond ik wel een eye-opener!

Als laatste spreker was er de bioloog Midas Dekkers. Vaak is zo’n spreker vanuit een hele andere wereld een succes. Hij relativeert en krijgt de zaal aan het lachen. Maar deze spreker was waarschijnlijk niet in vorm want de zaal, inclusief mezelf, was maar weinig geboeid en blij dat men door kon naar de borrel met rijk voorziene hapjes.
Een interessant congres al met al, met boeiende sprekers over Risicomanagement.

Sunday, June 27, 2010

Computerplatformen van de toekomst

Voor de 11de keer organiseerde Telindus-ISIT een visiedag over datacenter technologie. Daar zijn volop ontwikkelingen aan de gang.
Het event vond plaats op 10 maart 2010 in theater Het Spant te Bussum. (Op 9 februari jongstleden was er een vergelijkbare bijeenkomst van VMware in Nijkerk.)

Sinds twee jaar volg ik events over virtualisatie. En lees nu in het storage-periodiek SNS,
Storage Networking Solutions, dat het nog vooral om visie gaat en minder om realisatie. Een deel van de bedrijven zet de eerste voorzichtige stappen in virtualisatie. In mijn ervaring zijn de hoogdravende vervolgstappen vooral natte dromen van leveranciers. De business zal uiteindelijk keuzes maken.
Hoewel de meeste bedrijven zich nog oriënteren, zijn er koplopers zoals Google die al ver voorop lopen met zogenaamde Mega Data Centers (MDC’s) en cloudcomputing.

Net als in Nijkerk checkte ik ook in Bussum weer de outfits van de bezoekers:
2% jasje dasje, 10% stropdas, 20% geblokt overhemd en de rest overhemd of trui.
Bovendien had 80% een rond buikje van circa 10 cm.
Kortom techneuten en uitvoerders met een rustig, overwegend zittend bestaan.
Dat verklaart ook deels waarom deze trend nog niet doorzet. De “beslissers” zijn hier niet en kennen en begrijpen de trends niet. Maar de bedrijven die door ‘nerds’ worden gerund zoals Google begrijpen het heel goed en maken er ook werk van.

Circa 5 % van de mensen zit in de wachtruimtes in zijn Apple te turen en een even groot deel rommelt met zijn blackberry. De rest praat met elkaar met een kopje koffie.
Ik zag in de plenaire zaal een figuur met witte schoenen in zijn Apple turen en dat bleek daarna technology watcher Vincent Evers te zijn, die de openingsspreker was.

Een vertegenwoordiger van Telindus schetst bij de opening van de dag de uitkomsten van een enquete onder de bezoekers. De behoeftes van respondenten zijn respectievelijk: 1. virtualisatie, 2. disaster recovery, 3. back up en restore. Nog weinig cloud computing, en dan eerst maar interne clouds.
De bezoekers hebben dus duidelijk nog beide voetjes op de vloer en vooral uitvoerende behoeften. Geen hoogdravende business ambities zoals onlangs in Nijkerk geformuleerd door Vmware. (Posting van 17 mei op deze weblog.)

Keynote speaker Everts kwam binnenrijden op zijn Segway en demonstreerde ook zijn andere hebbedingetjes, Applegadgets vooral.
Hij vertelde honderduit over zijn geloof in blogs en twitter.

Interessant was dat hij vertelde over Amazon. Deze pionier internetwinkel is intussen in een stadium, waarin ze volop ruimte geven aan de ‘word of mouth’. Laat mensen maar reclame voor je maken; dat is de beste reclame. Mensen vertellen bij Amazon wat ze vinden van artikelen. En zelf krijg je voorgeschoteld wat mensen, die qua zoekgedrag op jou lijken, uiteindelijk allemaal hebben gekocht.
Hij is uiteraard ook verzot op de Kindle, het portable book van Amazon. Sowieso lijkt hij mij verzot op ‘dingetjes’. Hij doet mij denken aan schaatscoach Kemkers, die zo in de weer was met bordjes, stiften en papieren, dat hij geen oog had voor de situatie op de schaatsbaan, zodat hij zijn pupil de verkeerde kant op stuurde en de gouden medaille ontnam…..

Bij een search van Evers bleken inderdaad een tweetal twitteraars vanuit de zaal verslag te doen van zijn spreekbeurt. Ik vat nog even niet, welke inhoud en welke toegevoegde waarde deze tweets hebben voor anderen.

Het valt mij op, dat veel netwerktijgers weg zijn van twitter. Ik denk dat het moet passen bij je bezigheden en vooral ook met je persoon en blijf het iets vinden voor ADHD’ers.

Wednesday, June 16, 2010

Sgml/xml user group over ketens in de zorg

Op 30 maart tijdens de beurs Zorg & ICT was er een congres van de SGML/XML users group. Een groep waarvan de naam duidt op gegevensstandaardisatie, maar die in toenemende mate zich richt op keteninformatisering. Een logische ontwikkeling.
Hoewel de naam een techneutenclub zou kunnen suggereren, werd een programma gebracht met cases, die bijzonder interessant waren voor het gebruikerspubliek van deze beurs.

De eerste spreker was zonder meer het hoogtepunt van het programma.
Alexander de Vries is chirurg in het Medisch Centrum Haaglanden en initiatiefnemer van Medischegegevens.nl.
Dit is een project waarbij een patiënt van MC Haaglanden toegang heeft tot zijn eigen medische gegevens.

De spreker vindt de rol van de patiënt bij het medisch dossier belangrijk. En vindt, dat de medische informatietechnologie achter loopt in een wereld waarin internetbankieren, internetshoppen en sociale netwerken gewoon zijn geworden. Doordat patiënten intensief hun dossier volgen, verloopt de communicatie tussen arts en patiënt beter, zo is de ervaring van de spreker.

Ten aanzien van het eigenaarschap van de gegevens werden tot op heden door de medische wereld vooral de medici als eigenaar gezien. Volgens de spreker moet toch uiteindelijk de patiënt worden gezien als belangrijkste eigenaar.
De autorisatie is momenteel binnen het ziekenhuis eenvoudig, hetgeen ook onverwachte bijverschijnselen heeft. Zo was er 1500 keer een inkijk in het dossier toen een zekere Holleeder in het ziekenhuis werd behandeld. En ook bij de behandeling van voetballer Van Persie bleken opvallend veel leden van de staf belangstelling te hebben voor het dossier.

Het systeem wordt gevoed door het Elektronisch Patiënten Dossier van het MC Haaglanden, maar kan ook gevoed worden door de systemen van andere zorgverleners. Dat laatste zouden de initiatiefnemers graag zien, maar helaas is bij deze toepassing het Not Invented Here syndroom sterk. Op veel andere plaatsen zijn soortgelijke toepassingen in onderzoek. Een vraagsteller, die enthousiast zo’n alternatief elders beschreef, kreeg een korte en terechte repliek van de spreker: “Jullie hoeven er niet over na te gaan denken, want dat heb ïk al gedaan.”

De kracht van deze applicatie is, dat hij gedreven wordt door de inzet van een medische professional.
Het valt mij op, dat in de zorgwereld veel innovatieve applicaties worden ontwikkeld door medici met interesse en vaardigheid in ICT. Zo zijn er applicaties voor Huisartsenposten en voor Dermatologisch teleconsult. En als applicaties door zorgprofessionals (i.t.t. ICT-professionals) worden ontwikkeld zijn ze veel beter afgestemd op de behoeften van het betreffende vak. Met als resultaat enthousiaste gebruikers. Een vergelijkbaar ontmoetingspunt als Medischegegevens.nl is de IVF-site van het Radboud (met informatieverstrekking en chatbox), dat reeds een innovatieprijs heeft gewonnen.
Het onwikkelen van gerichte applicaties door gebruikers heb ik veel minder gezien bij overheden en in de financiële dienstverlening. Daar worden ze meestal ontwikkeld door ICT-specialisten. Misschien komt dat, omdat medici meer dan ambtenaren en financiële mensen qua basisopleiding en interesse toch meer aan de bèta-kant zitten.

Saturday, June 5, 2010

AGIM bijeenkomst op 18 maart over ontspoorde megaprojecten

Het Amsterdamsch Genootschap van Informatiemanagers was bijeen voor een themabijeenkomst. Circa 20 leden waren aanwezig. AGIM verenigt alumni van de postdoctorale opleiding EMIM (executive master of information management) van de Universiteit van Amsterdam. In deze weblog verschijnen daarover tweemaal per jaar postings.

Er zijn in het verleden speciale EMIM-jaargangen geweest van politie-organisaties. Enkele keren zijn er door alumni uit die groep al bijeenkomsten georganiseerd, bijvoorbeeld bij Politie Amsterdam Amstelland en bij KPLD in Driebergen. Dit keer waren we te gast in de Marechausseekazerne in Utrecht, hoewel het geen onderwerp betrof uit de zogenaamde veiligheidsdriehoek. Een van de alumni vertelde over grote infrastructuurprojecten en met name de Betuwelijn, de HSL en de Amsterdamse Noord-Zuid lijn.

Hij vertelde de historie van de projecten en had een opzet gemaakt van succes- en faalfactoren in zijn analyse.
Volgens zijn relaas zijn vaak zaken doorgedrukt door politieke drijfkracht en vanuit persoonlijke belangen van politici en bevriende aannemers.
In 2009 rapporteerde de Rekenkamer over de problemen bij grote ICT-projecten van de overheid en adviseerde om voor een betere governance gebruik te maken van de Engelse Gatewaymethode. (Eerder schreef ik in deze weblog over de Gatewaymethode.)
Zouden bovengenoemde politieke drijfkracht en persoonlijke belangen door een Gatewayreview in een vroeg stadium geblokkeerd zijn? In potentie kan de Gatewaymethode vroegtijdig zo’n probleem aantonen en het projectidee blokkeren, voordat de beslissing wordt genomen om het project te laten starten. Dat vereist wel, dat objectieve en deskundige reviewers worden ingeschakeld en dat hun advies serieus wordt genomen.
Kort geleden schreef ik een posting over het overheidsprogramma NUP, dat naar mijn waarneming gewoon doorgaat terwijl er een vernietigend oordeel ligt vanuit een Gatewayreview. Dat krijg je natuurlijk als je zo’n review pas houdt, als het programma al met veel tam tam een half jaar is opgestart.

Ook als een infrastructuurproject om politieke redenen wordt doorgedrukt, kan je vervolgens nog de vraag stellen hoe je de kosten zo laag mogelijk houdt. Ten aanzien van die vraag heeft de Rekenkamer gesteld, dat de scope van project of deelproject overzienbaar moet worden gehouden. Met name bij de Betuwelijn lijkt er geen enkele rem gezeten te hebben op de ontwikkeling van de scope met een enorme kostenexplosie als resultaat. Overigens was er in het gehoor een professional die als projectbureaumedewerker betrokken was bij de Betuwelijn. Hij wist te melden, dat de Betuwelijn in een internationale vergelijking gunstig wordt beoordeeld ten aanzien van projectresultaten. Hoe dan ook, vanaf de A15 zie je hem in volle glorie liggen, geweldig opgetuigd, maar nauwelijks gebruikt.

Soms lijkt het erop, dat we wel degelijk leren van het mislukken van grote projecten. Afgelopen jaar woedde de discussie over de kilometerheffing. De risico’s van een te optimistische kijk op de nieuwe technologie werden breed uitgemeten. En hebben m.i. uiteindelijk er mede toe geleid, dat er wordt afgezien van het plan. Dat is dus een voorbeeld van het tijdig afblazen van het project, op het moment dat de overheid zijn hoofd nog niet in de strop van de kostenexplosies heeft gestoken.

Friday, May 28, 2010

Jaarcongres NOiV 18 maart 2010

Nederland Open in Verbinding (NOiV) is een actieplan, dat wordt gecoördineerd door het ministerie van Economische Zaken. Dit plan en de voorloper ervan (OSOSS, Open Standaarden en Open Source Software) lopen al vanaf 2006 na een bekende motie van kamerlid Vendrik. Op het jaarcongres in het Utrechtse Mediaplaza waren dit jaar 580 deelnemers, tegen 380 vorig jaar op het eerste plenaire jaarcongres. Het onderwerp leeft dus bij Nederlandse (semi)overheden en de sfeer was dan ook geanimeerd.
Eén ding moet mij van het hart: Waarom moeten tegenwoordig grote manifestaties gepaard gaan met een ontzettende teringherrie? Bij het binnenlopen van de mensen in de centrale zaal dreunde een harde disco. Van de weeromstuit gaan mensen dan ook keihard tegen elkaar praten en het geluidsniveau stijgt. Waarom?
Ik maakte in 2006 die herrie mee in een New Yorkse winkel van Abercrombie. Daar werd mij uitgelegd, dat de aard en de sterkte van de muziek door psychologen is uitgezocht, zodat de mensen maximaal in een koopstemming zijn. Zou dat ook bij de manifestaties van tegenwoordig het geval zijn? Mijn advies? Kappen met die herrie. De mensen komen naar een inhoudelijke bijeenkomst en willen met elkaar praten en luisteren. Stop alsjeblieft met die uitwas van het discotijdperk.

De bijeenkomst bestond uit een paar plenaire lezingen van hoog niveau en daarna break-out sessies in kleine zalen. Die break-out sessies hadden wisselend niveau. Organisatoren van een manifestatie zouden weldegelijk de presentatoren moeten screenen op presentatievaardigheden. Ik maakte een spreker mee, die in elke zin minsten 15 maal ‘eh, eh, eh” zei. Dat moet je hemzelf en het gehoor besparen.

Bij de opening presenteerde zich een nieuwe ambassadeur van Open Source. Hij vertelde, dat hij voordien directeur was van bureau Jeugdzorg, hetgeen mij te denken gaf. Maar tijdens zijn verhaal ervoer ik hem als een inspirerend figuur. Bij het bureau Jeugdzorg had hij als principe, dat mensen gestimuleerd moeten worden om hun eigen energie te vinden. Geen gepamper dus. Zijn filosofie spreekt mij aan en is zeker nodig om de open source gedachte te propageren. Zo’n verandering kan alleen door de mensen zelf worden gerealiseerd; het opleggen van die filosofie zal niet werken.
Hij memoreerde terecht de pioniers Frank Heemskerk (nu demissionair) en Cees Vendrik, mensen die met oprecht enthousiasme en energie zich hebben ingezet voor de Open Source beweging, geen baantjesjagers die voor de vorm hun tijd uitzitten.
In deelsessies en plenaire sessies noteerde ik overigens wat ik zelf ook al langer waarneem en beschrijf. Dat Open Standaarden groeien als kool, maar Open Source software alleen op deelgebieden.

De vervanger van Frank Heemskerk, de hoogste ambtenaar van Economische Zaken, deed het trouwens uitstekend in zijn presentatie. Hij benadrukt terecht, dat het bij uitrol van Open Standaarden en Open Source niét gaat om ICT. Het gaat om organisatieverandering.

Voor het eerst kon ik ook de nieuwe CIO van de overheid aanschouwen. Deze CIO is op advies van de Algemene Rekenkamer aangesteld na hun onderzoek naar het mislukken van grote ICT-projecten van de overheid. Ik vond zijn betoog niet overtuigend. Aan de ene kant bestaat zijn functie natuurlijk om via procedures en richtlijnen alle departementen onder controle te krijgen voor wat betreft de uitvoering van hun megaprojecten. Aan de andere kant leidt het alleen maar tot grotere bureaucratie als er niet iets anders bij komt: leiderschap, guts, er bovenop springen etc. De vraag is of het Haagse circuit dergelijk gedrag zou accepteren. Waarschijnlijk niet. Een figuur die er zo op vliegt zal ongetwijfeld wel een vormfout maken, waarop hij keurig wordt afgeschoten om weer plaats te maken voor een kleurloze, niet-effectieve bureacraat.

In een volgende posting wil ik nog een paar sprekers verslaan, die interessante cases inbrachten.

Monday, May 17, 2010

Virtualisatie

Het is al weer zo’n drie jaar geleden, dat het mij opviel, hoe op de beurs Linuxworld voortdurend de kreet ‘virtualization’ viel. Ik kende de term al veel langer van de IBM mainframes, maar niet van de wereld van pc’s en servers. Sindsdien werd het mij wel duidelijk, dat die ontwikkeling hard nodig was om in het almaar (wild)groeiende machinepark van servers en pc’s de effectiviteit en de efficiëncy terug te krijgen.

Op 9 februari werd het VMware Virtualization Forum 2010 gehouden in Nijkerk. Deze firma is naar eigen zeggen in de afgelopen 12 jaar de marktleider geworden in Virtualisatie.
Uiteraard liet ik deze kans niet glippen om meer te weten te komen over deze trend, die al een aantal jaren in kracht groeit in automatiseringsland.

Hoewel deze trend echt een management-issue is vanwege de grote impact die virtualisatie kan hebben op de ICT-kosten en op de verhoogde flexibiliteit van de business, zie je toch vooral de uitvoerende mensen van het computercentrum. Het is altijd interessant om bij de entrée waar te nemen, wie er naar binnen gaan. En meelopend in de stroom mensen vanaf de parkeerplaats naar de ingang zag ik aan de auto’s en aan de mensentypen, dat vooral de mensen van het computercentrum (operators, managers, staf) hierop af kwamen.
Volgens mij was er enigszins een mismatch tussen de gepresenteerde informatie en de bezoekersgroep. De presentaties waren vooral gericht op de (vermeende) winstpunten voor de business en minder op de inhoud van wat virtualisatie eigenlijk is en doet.
Het sterkst was dat merkbaar in het programmaboekje. Zwaar glossy formaat, maar nul inhoud. Vol met advertenties met oppervlakkige claims. Dit glanzende programmaboekje was zo oppervlakkig in elkaar geflanst, dat sommige advertenties gewoon nog in de Franse taal waren weergegeven. Waarschijnlijk door een Amerikaan gekopieerd vanuit een event in Frankrijk! Ik sprak erover met vertegenwoordigers bij de stand van Trend Micro, wier advertentie ook in het Frans was opgenomen. Zij gaven mij interessante white papers; de inhoud is dus wel degelijk aanwezig, als je de juiste mensen de ruimte geeft.

De aftrap werd gegeven door de Regional Director Benelux van WMware. Hij vertelde, dat zijn firma 12 jaar geleden de virtualisatie van de mainframes overbracht naar de wereld van x86, de Intelplatforms van servers en pc’s. Veel bedrijven hadden grote behoefte aan consolidatie in de wildgroei van hardware en software. Hij noemde het feit, dat van het ICT-budget 70% gaat zitten in maintenance. En dit getal hoor en lees ik al tientallen jaren. (vgl software bouw). Er zijn zelfs bedrijven waar het richting de 100% groeit en dat betekent dus, dat elke vernieuwing voor zo’n bedrijf onmogelijk is. Ingrepen als Virtualisatie zijn dus zeer welkom!

Er waren interessante presentaties over clouds, desktopmanagement en virtualizationmanagement. Elke vernieuwing geeft weer kansen op wildgroei, als men zijn verstand niet gebruikt. En het blijkt altijd weer de grote valkuil om maar lukraak te werken. Virtualisatie vind ik een prachtig voorbeeld. Want enerzijds biedt het de mogelijkheid om de grote wildgroei aan servers weer te beheersen, maar anderzijds is het zo makkelijk om een nieuwe virtual machine aan te maken, dat een onoverzienbare massa VM’s het resultaat is. Men heeft er ook al een naam voor: VM-creep. Virtualization management moet daarvoor de oplossing bieden.

Terug naar de presentatie van de regional director: Volgens zijn presentatie heeft VMware wereldwijd 170.000 klanten. Daaronder alle Fortune 100 bedrijven en 96% van de Fortune 1000.
Interessant was dat hij drie stadia onderscheidde bij de inzet van Virtualisatie. Logischerwijs zijn kostenverlaging en beter beheer de eerste stap en voor bedrijven de eigenlijke trigger om virtualisatie toe te gaan passen. De tweede stap die hij noemt behelst het openen van nieuwe business opportunities: De LOB’s profiteren van grotere snelheid en stabiliteit bij de uitvoering van processen. En via SLA’s kunnen ze die cruciale succesfactoren ook concreet gaan managen. Als derde stap noemt hij de ontwikkeling naar SAAS, Software as a Service. Als dat namelijk bereikt wordt, hoeft een bedrijf zich niet meer bezig te houden met ICT maar uitsluitend met zijn business. ICT zal net zoals water, gas, licht zonder verder gedoe altijd beschikbaar zijn.

Monday, May 3, 2010

Gateway-review van het NUP Programma

Eerder schreef ik op deze weblog over het Nationaal Uitvoeringsprogramma NUP. En vanuit interesse voor ICT Governance ook al eens over de Gatewaymethode, die beoogt om megaprojecten niet te laten ontsporen door regelmatige, deskundige en onafhankelijke reviews. De Algemene Rekenkamer heeft het toepassen van deze methode geadviseerd, nadat zij vorig jaar een onderzoek publiceerde naar het mislukken van grote overheidsprojecten.

De beide onderwerpen komen bij elkaar nu er een Gateway-review is gehouden over het NUP-programma. Het goede bericht is, dat zo’n review is gehouden, het slechte nieuws is, dat er naar mijn waarneming totaal niks wordt gedaan met de vernietigende uitkomst van de review. Ik citeer wat de Gateway-review naar buiten brengt:

QUOTE
Te complex, een eenzijdige oriëntatie op techniek en een gebrek aan visie. Het landelijke overheidsprogramma dat de basis moet leggen voor een soepele elektronische dienstverlening aan de burger, dreigt te mislukken.
Verbeteren
Dat stelt een team van onafhankelijke deskundigen dat in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken het uitvoeringsprogramma doorlichtte. Eind 2008 spraken rijk, gemeenten, provincies en waterschappen af vaart te maken met het verbeteren van de elektronische dienstverlening.
Vertrouwelijk
Vier deskundigen onder leiding van Arthur Docters van Leeuwen, oud-voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten, onderwierpen het Nationaal uitvoeringsprogramma (NUP) aan een zogenoemd gateway review.
Dat is een in Engeland ontwikkelde methode om in korte tijd de slaagkansen van ICT-projecten te beoordelen. Vakgenoten interviewen daarbij in een paar dagen de belangrijkste betrokkenen. De Automatisering Gids wist vorige week de hand te leggen op het vertrouwelijke eindrapport van de reviewers.
Imago
De beoordelaars geven het uitvoeringsprogramma e-overheid de code kleur rood. Als de minister niet snel ingrijpt, dreigt er onacceptabel grote schade. De kwaliteit en het imago van het openbaar bestuur zijn volgens Docters van Leeuwen en zijn collega’s in het geding. Probleem is dat het invoeren van de nieuwe dienstverleningsconcepten om ingrijpende organisatieveranderingen vraagt. Gemeenten hebben daar ondersteuning bij nodig, maar die wordt nog maar mondjesmaat geboden.
Te omvangrijk
Het NUP, dat bestaat uit negentien bouwstenen, zes voorbeeldprojecten en vier andere onderdelen, is volgens de beoordelaars ook veel te omvangrijk en complex. Ook de samenhang ontbreekt. De kritiek op de totstandkoming van de e-overheid komt niet onverwacht. Begin deze maand publiceerde BB Digitaal Bestuur een artikel waaruit bleek dat maar zeven van de negentien NUP-bouwstenen tijdig opgeleverd kunnen worden.
UNQUOTE

In februari was de Gatewayreview, maar 30 maart werd op een leveranciersbijeenkomst met het programma NUP met geen woord gerept over de kritiek. Vrolijk wordt er gefilosofeerd over de verdere realisatie. Nu hebben leveranciers daar natuurlijk geen belang bij (lekker doorgaan met het budget opeten), maar vanuit het programma zou je een zekere sense of urgency willen proeven.
De politiek, die zelf om de review heeft gevraagd, gaat over tot struisvogelpolitiek. Lees bijgaande link van 2 april 2010.

Gelukkig is er een tweede kamerlid, Arda Gerkens, dat zich hier boos over maakt. Ik heb haar geattendeerd op het verslag van de NUP-leveranciersbijeenkomst. Maar ik vrees het ergste. Men maakt zich achteraf druk om mislukking van megaprojecten. En als er een kans is om eerder in te grijpen, is niemand geïnteresseerd. Wat is dat toch?

Thursday, April 22, 2010

Leveranciersbijeenkomst GBA

Het houden van zogenaamde leveranciersbijeenkomsten wordt populair. Enige maanden geleden organiseerde het programma NUP zo’n bijeenkomst. (Zie mijn posting van 10-12-2009.)
Op 14 januari 2010 was er zo’n bijeenkomst om leveranciers voor te lichten over het programma mGBA, oftewel modernisering GBA.
Bij deze bijeenkomsten zijn alle leveranciers uitgenodigd, niet alleen degenen die zijn uitverkoren om een rol te spelen in het programma, maar ook degenen die geen directe rol spelen maar wel geïnteresseerd zijn. Voorts is het de bedoeling, dat dergelijke bijeenkomsten niet alleen plaatsvinden vóór de leveranciersselectie en de start van het programma, maar ook tijdens de looptijd van het programma. Dit soort bijeenkomsten is naar mijn stellige overtuiging één van de maatregelen, die het mislukken van grote projecten kan helpen voorkomen. Door dergelijke communicatie blijft het project open en transparant en wordt iedereen scherp gehouden.

De modernisering van GBA houdt ongeveer het volgende in: Het GBA is al ruim twintig jaar operationeel en was de eerste nationale basisadministratie. Het is echter geen centrale applicatie; alle gemeenten (ruim 400) hebben een eigen GBA-applicatie en communiceren met elkaar via een postbussensysteem. Het enige gecentraliseerde en gestandaardiseerde element is het postbussensysteem. Als ik mij goed herinner, is destijds voor deze gedecentraliseerde architectuur gekozen, omdat men toen inschatte, dat een gecentraliseerd systeem zou mislukken door zijn complexiteit.

Maar zie, na twintig jaar is de zaak gestabiliseerd en de technologie ook weer beter. En dan gaan de voordelen van een centrale applicatie toch weer lonken. En dat is nu net de kern van deze Modernisering GBA.

In het nieuwe GBA worden de deelsystemen GBA-V en BZS-K onderscheiden. GBA V(verstrekkingen) wordt een gecentraliseerde database waarin de gegevens van alle burgers zijn geregistreerd. Een afnemer hoeft dus straks niet meer bij honderden gemeenten gegevens op te vragen, maar doet dat straks op één plek, namelijk GBA-V.
Zelf had ik als projectmanager bij de Polisadministratie van UWV alleen te maken met verstrekkingen door GBA. Dus het andere deelsysteem van mGBA, namelijk BZS-K, zegt mij minder. BZS-K staat voor Burgerzakensysteem Kern en het is de applicatie, die gemeenteambtenaren gebruiken om hun taken uit te voeren t.a.v. de bevolkingsadministratie.

De projectleider GBA-V vertelde over het projectplan. Dat kent 7 stappen tot 2012. Dus over 2 jaar worden 7 stappen opgeleverd. Ongetwijfeld heeft men gedacht aan de lessen van mislukte megaprojecten, dat grote programma’s moeten worden opgedeeld in kleinere behapbare deelprojecten. Als laatste stap volgen de aansluitingen op BZS en LO4 (= logisch ontwerp versie 4).

Bij de inleiding vertelde programma-manager Moelker ook over de aanbestedingsstrategie. Men zal niet meer gebruik maken van de mantels van ICTU en BZK. Bij de aanbestedingsstrategie worden nieuwe criteria en Europese spelregels gehanteerd. Aan de vragen die daarop volgden was te merken, dat de bestaande leveranciers van GBA dat maar niks vonden. Het programma heeft m.i. goed gezien, dat levend houden van de concurrentie en kansen geven aan nieuwe spelers de zaak scherp houdt.

Al met al vind ik het een goede greep van het programma om tijdens het project voortdurend de dialoog aan te gaan met de leveranciersmarkt. Zoals ik al hiervoor opmerkte: Open en transparant houden van projectinhoud en projectvoortgang zal het resultaat ten goede komen.
Open en transparant voorkomt, dat doofpotten en mantels der liefde kunnen optreden.

Saturday, April 10, 2010

AI leidt nu ook op voor de mastertitel.

Het Actuarieel Instituut (AI), hét opleidingsinstituut voor actuarissen in Nederland, heeft een belangrijke mijlpaal bereikt. Op alle niveaus werden tot nu toe actuarissen opgeleid, maar één titel ontbrak nog, namelijk de mastertitel. Die is er nu: Master of Actuarial Sciences, EMAS.
Om geaccrediteerd te zijn voor deze academische opleiding is een samenwerking ingericht met de Universiteit van Tilburg (UvT).

Op 25 januari 2010 was er een voorlichtingsbijeenkomst voor alle vakgroepen en examencommissies.
De bestaande opleiding Actuariëel Analist van het AI heeft de status gekregen van bachelor-examen. (En Actuarieel Rekenaar heeft de status van propedeuse.) De Actuariële Analisten kunnen doorstromen naar de EMAS-opleiding.

In de EMAS-opleiding is 1.5 jaar bestemd voor de APC (Actuarial Practice Cycle). In de APC worden 6 delen cursorisch onderwijs gegeven door docenten van de UvT en 6 delen casuïstiek door docenten van het AI.
Om enig idee te geven van de inhoud van de APC volgt hieronder de uitleg uit de presentatie van 25 januari:

•Cursus 1: “Statistical methods” samen met
casus 1: : Long term care” en casus 2: “Schade driehoek” en casus 6: “Arbeidsongeschiktheid”.

••Cursus 2: “Valuation and hedging” samen met casus 3: “Woekerpolis”, casus 8: “Universal life” en casus 9: “Traditioneel vs marktconsistent waarderen”.

••Cursus 3: “Life en pensions” samen met casus 4 en 5: “Pensioenfonds” en casus 10: “Pensioenregeling”.

•Cursus 4: “Risk and regulation” samen met casus 11: “Productontwikkeling preferred life” en casus 12: “Riskmodel voor schadebedrijf”.

••Overig: cursus 5: “Risk perception and product development” en cursus 6: “Procesmanagement and communication”.

Het diploma Actuariëel Analist is de bachelor die toegang geeft tot EMAS. Maar om ook andere gediplomeerden de mogelijkheid te geven om de EMAS-opleiding te volgen is er een Schakelprogramma ontwikkeld. Afhankelijk van de gevolgde vooropleiding moeten één of meer modules van het Schakelprogramma worden doorlopen. Het Schakelprogramma is dus een zogenaamd deficiëntie-programma. Zoals ooit het Colloquium Doctum mensen zonder VWO-opleiding de mogelijkheid verschafte om toegelaten te worden tot de universiteit.





Na de 1.5 jaar opleiding APC (actuarial practice cycle) volgen nog 6 maanden voor de scriptie en dit is de zogenaamde Specialisatie Risicogebied.

Ten aanzien van de examinering geldt het volgende:
1. De modules worden schriftelijk geëxamineerd.
2. De cases worden geëxamineerd door presentatie en rapportage (voor groepen van ca 5 personen).
3. De scriptie wordt geëxamineerd door presentatie en verdediging.
4. Via mentoring en het bijhouden van een logboek wordt een kandidaat aangesproken op voortgang t.a.v. alle eisen aan competentie.

Deze examinering weerspiegelt de moderne aanpak, die men tegenwoordig aan universiteiten aantreft. Zelf blijf ik er altijd aan hechten, dat de individuele beoordeling een belangrijke plaats houdt bij examinering. Want het werken in groepen heeft als belangrijk leereffect, dat mensen leren om in groepen te werken, hetgeen in hun werkpraktijk belangrijk is. Maar het werken in groepen biedt toch mogelijkheden aan free-riders om mee te liften op de capaciteiten en inzet van andere groepsleden.

Monday, March 29, 2010

Een softwarepakket voor schadeverzekeringen

Eerder schreef ik op 11-2-2009 over pakketsoftware in verzekeringsland. Als voorbeeld werd genoemd de toen lopende implementatie van Ebaotech bij ASR Verzekeringen.
Het voornemen was daar om in de zomer van 2009 te testen en vervolgens in produktie te gaan met het produkt Multizekerheidspolis..
In januari 2010 ben ik weer gaan kijken om te constateren, dat deze plannen zijn gehaald en dat intussen de mediacampagne voor de Multizekerheidspolis werd voorbereid.
Heden, februari 2010, heb ik inderdaad de commercials voor de Multizekerheidspolis in de STER-blokken zien langskomen.

De projectleider verdient een compliment voor deze resultaten. Behalve goed leiderschap vanuit projectleiding en business-opdrachtgever is een goed afgebakende scope m.i. belangrijk geweest voor het succes. Ik verwijs naar professor Chris Verhoef van de VU, die aantoont, dat met name omvang en complexiteit de oorzaken zijn van het mislukken van grote projecten. Bij ASR is bij de start de omvang beperkt tot één nieuwe polis; uiteraard blijven zich altijd verrassingen voordoen maar deze bleken oplosbaar. De flexibiliteit en de betrouwbaarheid van de leverancier worden in dit verband ook positief beoordeeld.

Binnen het verzekeringsprodukt Multizekerheidspolis worden alle dekkingen aangeboden. Dat is bijzonder want in de klassieke pakketpolissen worden meerdere produkten gebundeld teneinde de vereiste dekkingen te kunnen bieden.
De beperking in scope van de pakketimplementatie houdt in, dat alle bestaande verzekeringsprodukten nog worden geadministreerd in de oude applicaties. Conversie daarvan naar het softwarepakket wordt in de komende jaren voorzien. Tevens wordt de schadeafhandeling erbuiten gehouden, waarvoor tot nu toe een succesvolle andere applicatie draait.

Het Ebaotech pakket is een zogenaamde STP-applicatie (straight through processing). Dat betekent bijvoorbeeld, dat tussenpersonen in het land offertes kunnen maken, aanvragen kunnen indienen en polissen kunnen printen door via internet rechtstreeks met de applicatie te werken. Binnen de muren van de verzekeraar worden automatisch de processen van de verzekeraar getriggerd door de activiteit van de tussenpersoon, zodat in de meeste gevallen geen interventie van een acceptant of administrateur nodig is. Ideaal voor de snelheid van het proces en voor het verlagen van de administratieve kosten. Ooit werd hiervoor de term Extended Office bedacht: Het werk van de tussenpersoon buiten past naadloos in het totale proces en er is geen grens of overdrachtspunt tussen zijn werk en de backoffice van de verzekeraar.
De omgeving die Ebaotech biedt laat tussenpersonen ook rechtstreeks chatten met medewerkers op het kantoor van de verzekeraar. Zo heeft ASR tijdens de systeeminvoering 8 zogenaamde acceptatiecoaches ingezet, die ieder tegelijkertijd 2 chats met tussenpersonen kunnen voeren om hen te helpen met vragen over het systeem. Dat is nog eens wat anders dan de werking van de klassiek telefonische helpdesks.

Naar zeggen is SNS Reaal een andere verzekeraar, die in Nederland bezig is Ebaotech te implementeren.
SNS Reaal kennen we als een verzekeraar, die succesvol nieuw aangekochte portefeuilles onderbrengt in haar administratie. Een hele lijst van verzekeraars werden de afgelopen jaar ingelijfd, veelal dochterbedrijven van Franse, Duitse en Zwitserse verzekeraars die het vanwege kleine schaal toch niet konden bolwerken in Nederland en die vaak vastliepen in hun automatisering. SNS had de backoffice-platformen om de betreffende portefeuilles succesvol te converteren naar één centrale portefeuille.
Blijkbaar heeft SNS het nuttig geacht om behalve haar eigen platformen daarvoor nu ook het pakket van Ebaotech in te zetten. Ik ben benieuwd of dit softwarepakket ook deze uitdaging aankan.