Friday, November 21, 2008

NORA forum

Op 22 oktober j.l bezocht ik het NORA forum in Utrecht. De Nederlandse Overheids Referentiearchitectuur NORA was mij natuurlijk al langer bekend en niet alleen omdat oude bekenden van mij daaraan bijdragen hebben geleverd. Ik vind het een belangrijk fenomeen dat mijns inziens in de toekomst steeds meer gewicht zal krijgen (net zoals architectuur en standaarden in het algemeen meer gewicht krijgen). Deelname aan het NORA forum lijkt mij een goed middel om uit de eerste hand geïnformeerd te blijven over de voortgang van deze architectuur.
Het instellen van dit NORA forum is een initiatief van het Kenniscentrum elektronische overheid. Het kenniscentrum heeft de Nederlandse Overheids Referentiearchitectuur geadopteerd en wil via dit forum verdere ontwikkeling en invoering ervan ondersteunen.

Er waren verschillende sessies, maar met name de inleiding van Erik Saaman (Kenniscentrum elektronische overheid) sprak mij aan. Voor de verdere ontwikkeling van NORA introduceert hij het begrip Federatiearchitectuur.
Het spreekt mij aan om nu te stoppen met verdere inhoudelijke detaillering van het produkt NORA 2.0 (283 pagina's). Beter is het om overheden te stimuleren om in het kader van NORA gebruik te maken van architectuur en om implementaties te ondersteunen. Bij deze de link naar het uitstekende artikel in maandblad Informatie over Federatiearchitectuur.

Amusant vond ik het volgende vraag en antwoordspel met de zaal.
Vraag: Wordt er vanuit NORA ook initiatief genomen om de ICT Governance te verbeteren?
Antwoord: Nee.
Vraag: Wie is er dan verantwoordelijk voor de Governance?
Antwoord: Degenen, die daarvoor zijn aangesteld.

Deze dialoog is illustratief. Hoewel ik het geheel eens met de antwoorden van de NORA-vertegenwoordiger, zie ik de onmacht en de vertwijfeling bij architecten die de vragen stellen. Zij moeten zich echter realiseren, dat er altíjd sprake is van ICT Governance, en wel door degenen die in een situatie eindverantwoordelijk zijn. Men kan zich afvragen of die governance wel effectief is, maar het is wél duidelijk wie er verantwoordelijk gesteld moeten worden. De architectuur zorgt dus niet voor governance. Hooguit is het een hulpmiddel voor governance. Net zoals andere hulpmiddelen (ITIL, Cobit, Balanced Score Card etc.)
Architecten vragen vaak om doorzettingsmacht, hetgeen vanuit veranderkundig perspectief zeer ongewenst is. (Het doet mij denken aan een grap die bij ING in zwang was: Wat is het verschil tussen een architect en een terrorist? Antwoord: Met een terrorist kun je onderhandelen...)

Ik sprak in de pauze met vertegenwoordigers van de gemeenten Twenterand en Ronde Venen. (Vraag altijd hoe de gemeenten vroeger heetten....) Dan zie je weer de herkenbare problemen en de worstelingen in de praktijk, ver verwijderd van de ideaalsituatie die architectuur beschrijft. Zij zitten met de midoffice implementaties, zitten vast aan een leverancier en aan situaties waarin architecturen niet zijn gevolgd.

In november werd via de nieuwsbrief e-overheid de EGEM-plaat verspreid voor architectuur van gemeenten. Deze plaat is in lijn gebracht met Nora. Als je de plaat bekijkt, wordt duidelijk hoezeer deze nog highlevel is. Maar het is wel een proces waarbij topdown de techniek en de applicatiebouwers beetje bij beetje de goede kant worden opgestuurd.

Nora forum wordt vervolgd.

Friday, November 14, 2008

Een jaar na Covey

Een jaar geleden bezocht ik een seminar van Stephen Covey. Dat was op 11 oktober 2007 in Haarlem. Op 5 november 2007 schreef ik daarover een posting op mijn weblog.

Ik heb eens de tijd genomen om een jaar na dato terug te kijken en te evalueren. Covey zelf benadrukt, dat je frequent moet stilstaan bij wat je gedaan hebt. Afstand nemen en evalueren zijn belangrijke stappen in een verbeterproces en in een kwaliteitsaanpak.
Het afgelopen jaar ben ik erin bevestigd, dat je steeds keuzes moet maken over wat belangrijk is.
Zibb benadrukt die spanning tussen urgentie en visie. Dus even nadenken over de koers, ook is er druk ‘om aan de gang te gaan’ en om ‘dingen te doen’. Dat kan nuttig zijn, maar ook een valkuil, die je ervan weerhoudt om je te focussen op de echt belangrijke zaken. Denk aan de vergelijking van Covey van de twee instrumenten: de klok en het kompas. De klok en de agenda zetten je onder druk om allerlei zaken te doen en af te maken. Het kompas blijft aangeven “ waar het noorden is” en geeft de koers aan die je in de toekomst moet varen. Ik heb me voorgenomen deze mooie metafoor van Covey vaker te gebruiken.

Ik kan iedereen aanbevelen om van tijd tot tijd als checklist de 7 habits na te lopen.

De beschrijvingen van Covey over leiderschap zijn actueel, nu we dagelijks de amerikaanse verkiezingen hebben kunnen volgen.
De toekomstvisie, het positieve mensbeeld en geloof in potentie van een land (Obama) tegenover het gehakkel van Mc Cain, die niets anders verzint dan snel naar olie boren in tot nu toe beschermde gebieden en die voortdurend inhakt op zijn tegenstander, vaak op zeer lage, insinuerende wijze. Hoewel hij een oorlogsheld is en dapperheid heeft getoond, bezit hij niet het leiderschap om de VS te leiden uit een financiele crisis, een economische recessie, een milieuvraagstuk en een oorlog. De republikeinen kozen als strategie om de laatste vier weken voor de verkiezingen de persoon Obama te beschadigen en verdacht te maken. Obama bleef waardig en hield zich bij de inhoud. (“I can take four weeks of attacks on me, but the country can’t take four more years of failed policies.” Ijzersterke reactie!)
Kijk nog eens naar de toespraak van Obama na zijn verkiezing en proef zijn leiderschap: positieve doelen, verzoening met zijn tegenstanders, de idealen van de founding fathers. De reacties van zijn gehoor laten zien, dat alleen zulke keuzes mensen inspireren.

Het is ook typisch amerikaans om de rijen te sluiten nu de beslissing gevallen is. Vooraanstaande republikeinen zoals de Californische gouverneur Schwarzenegger bieden de nieuwe president hun hulp aan. Ook een figuur trouwens die zich van een spierenrollende terminator ('hasta la vista, baby') ontwikkelde tot een leidersfiguur. Kan alleen in Amerika.

Thursday, November 6, 2008

Sociale Jaarverslagen

Tijdens mijn studie heb ik in 1976 een scriptie gemaakt over de ontwikkeling van solvabiliteit in een aantal bedrijfstakken gedurende de periode 1970-1975. Daartoe pluisde ik 70 jaarverslagen uit. Sinds die tijd ben ik een altijd een liefhebber gebleven van jaarverslagen. Om te zien hoe ondernemingen het doen, hoe ze hun jaarverslag vorm geven en in hoeverre je met behulp van het jaarverslag echt een goed beeld kunt krijgen van een onderneming.

Vanuit die belangstelling heb ik zijdelings altijd gevolgd, hoe het fenomeen Sociaal Jaarverslag zich ontwikkelde. Ik werd onlangs getriggerd om er nog eens goed naar te kijken, omdat ik het Sociaal Jaarverslag van de gemeente Zeist (mijn woonplaats) ontving en in dezelfde tijd ook het Sociaal Jaarverslag van UWV, waar ik de laatste jaren lange opdrachten heb gedaan.
Aan de hand van deze twee voorbeelden en nog wat zoekwerk op internet concludeer ik op dit moment:
- Ze zijn in het algemeen niet erg SMART, d.w.z. de resultaten zijn niet objectief meetbaar.
- De behandelde onderwerpen zijn toch met enige willekeur geselecteerd. En maken de indruk om vooral de goednieuws-show te ondersteunen.
- Na deze kritische kanttekeningen moet gezegd worden, dat ze informatief zijn. Voor medewerkers én voor buitenstaanders worden interessante thema’s belicht.

In de gemeente Zeist bijvoorbeeld worden de volgende interessante onderwerpen behandeld.
Op de eerste plaats veiligheid. Het is een thema dat gekozen is door de burgemeester, hetgeen vreemd voorkomt als je op zoek bent naar objectieve grondslagen voor zo`n verslag. Verder wordt de dienstverlening behandeld met o.a. enige servicenormen. Voor de meting is ook een burgerpanel ingesteld.
Er wordt ook een verantwoording geschreven over participatie, maar tegen welke norm dat wordt aangelegd is niet duidelijk. Kortom interessant allemaal, maar weinig smart en een vrij willekeurige onderwerpkeuze.
Ook het sociale jaarverslag van UWV bevat interessante verhalen, bijvoorbeeld over personeelsbeleid, maar er zijn vooral positivo’s aan het woord.

Conclusie: Als het hoofddoel is om informatie te verstrekken, dan voldoen dit soort verslagen absoluut aan die eis. De eis, vergelijkbaar met financiele jaarverslagen, dat ze een getrouw beeld geven van de werkelijke situatie van de organisatie, moet je er echter niet aan stellen. Daarvoor zou er een richtlijn moeten zijn voor deze verslagen. Een richtlijn die bovendien door een onafhankelijke auditor (zoals de accountant bij jaarverslagen van ondernemingen) wordt beoordeeld.