Monday, December 27, 2010

Nieuwe spelers in e-commerce

In vakblad Cloudworks (juli 2010) stond een top 10 van veelbelovende cloudleveranciers.
Echte oude namen staan daar niet bij. Het zijn Amazon, Rackspace, Salesforce, Google, Microsoft, Joyent, GoGrid, Terremar, Savvis en Verizon.

Er zit één speler bij die groot werd door computercapaciteit wereldwijd aan te bieden, namelijk Rackspace.
En de anderen zijn vooral de spelers die groot werden door de mogelijkheden van internet als eerste uit te buiten, met Amazon en Google als prominente voorbeelden.

Ik noteer mijn observaties en eigen ervaringen met deze succesvolle ondernemers van de internetrevolutie.

Amazon begon met boeken aan te bieden.
Als je tegenwoordig via Amazon een boek koopt, kies je uit een veelheid van boekaanbieders, die gefaciliteerd worden door het platform van Amazon. Er worden nieuwe boeken aangeboden, maar vooral ook gebruikte of overtollige boeken door duizenden minibedrijfjes. Op deze manier creëert Amazon een gigantisch aanbod, waarop een ieder kan vinden wat hij zoekt en voor de juiste prijs. Uiteraard zal Amazon een deel van de boekprijs en de shippingfee incasseren. En door het enorme volume leidt dat tot grote winsten.
Het Amazonplatform is een platform, dat zeer rijk is aan functionaliteit. Als ik een boek zoek over golf, houdt het platform al mijn zoekopdrachten bij. En geeft tips als: “Andere belangstellenden met dezelfde voorkeuren als jij, hadden ook nog belangstelling voor boek xyz”. Of: “Uiteindelijk kochten zij boek abc”.
En als ik op de site kom, word ik verwelkomd met suggesties over nieuwe boeken, die volgens Amazon in mijn interessesfeer liggen. Ze verzamelen dus veel gegevens over jou, maar gebruiken die mijns inziens om je op een perfecte manier te helpen.

Wanneer je van een bepaalde aanbieder op het Amazonplatform een boek wilt kopen, geeft het platform informatie over het aantal klanten, dat al boeken heeft gekocht bij deze leverancier. En welke 'rating' deze klanten hebben afgegeven voor deze leverancier. (Dan weet je dus bij wie je koopt; als een aanbieder al 20.000 transacties heeft gedaan, die voor 99% door klanten als goed zijn beoordeeld, dan doe je met een gerust hart je bestelling. Op deze manier neemt Amazon een nadeel van internettransacties weg, namelijk dat je niet weet van wie je koopt en hoe betrouwbaar de leverancier is.) Amazon biedt je de mogelijkheid om te kiezen uit een waanzinnig groot assortiment, adviseert je daarbij over je keuze en geeft informatie over de leverancier. Wat een geweldige propositie!

Amazon verzamelt en bewaart dus gigantische hoeveelheden informatie en voert daarop ook vele analyses uit, die voor hen en voor de klant toegevoegde waarde bieden.
Blijkbaar hadden zij in hun strategische plannen voorzien, dat zij daarvoor in de toekomst grote rekencentra nodig zouden hebben. En die hebben ze ook gebouwd, zodat ze nu in de positie zijn om een nieuwe kernactiviteit toe te voegen: Aanbieden van cloudcomputing diensten aan bedrijven.

Hetzelfde verhaal gaat op voor Google. Groot geworden met hun zoekmachine, hebben ze succesvolle diensten aangeboden als mail, youtube, picasa e.a. Allemaal gratis aangeboden toepassingen, die stuk voor stuk grote volumes data kennen. Hun gebruikers werken dus gratis en Google verdient goud met reclame-inkomsten. Een nieuw en zeer succesvol bedrijfsmodel.
Net als Amazon heeft Google strategisch gewerkt aan het bouwen van mega computer centra. Daarvoor is zelfs al de afkorting MCC ontstaan.

Toezichthouders worden gealarmeerd en vragen zich af, of de marktmacht van deze spelers nog te beheersen is. Maar voorlopig hebben zij met hun visie en hun ondernemerschap de wereld geweldige innovaties gebracht.

Thursday, December 16, 2010

China, Google en individuele vrijheid

Naar aanleiding van het conflict tussen China en Google heb ik sedert begin 2010 de ontwikkelingen rond China en Google gevolgd. Al vrij snel ben je dan in wezen getuige van de wrijving tussen het vanouds totalitaire regime van de communistische partij enerzijds en het verlangen naar democratische vrijheden anderzijds, dat wordt gevoed door de groeiende internationale contacten van China en de communicatiemogelijkheden die de technologie biedt.

Op 14-1-2010 staat in de krant: “Google dreigt Peking met vertrek om zelfcensuur”.
Peking ontkent de censuur en de voortdurende cyberaanvallen, bedoeld om google mailboxen van dissidenten te kraken. Google doet aan zelfcensuur, die wordt opgelegd door de regering, en heeft daar moeite mee. Filtersystemen van Google blokkeren bijvoorbeeld zoeken op ‘dalai lama’ en andere politiek ongewenste termen. Er volgt een technische foutmelding. Google wil echter de resultaten van die zoekopdrachten wél laten zien en in ieder geval als foutmelding geven, dat lokale regels een bepaalde zoekopdracht blokkeren.

Democratie en vrijheid van meningsuiting zijn belangrijke westerse waarden en vroeg of laat gaat dit botsen met de totalitaire erfenis van de chinese communistische partij. Sommige landen lijken voorlopig verloren met hun gesloten totalitaire systeem (Iran, Birma), maar China heeft de afgelopen jaren laten zien, dat ze meegaan in de vaart der volkeren; zo’n conflict geeft daarbij duwtjes in de goede richting. Overwegend laat China vreedzame bedoelingen zien. Ze willen hard werken en zo een wereldmacht worden. Maar af en toe handelt de totalitaire macht vooral intern op een schrikbarende wijze. (De slachting op het Plein van de Hemelse Vrede bijvoorbeeld.) Je kunt je ook voorstellen, dat een land met miljarden mensen niet zomaar burgerlijke ongehoorzaamheid zal toestaan zoals bijvoorbeeld in Nederland mogelijk is.

In mei 2010 wordt er in de kranten geschreven over de Wereldexpo in Sjanghai. Daar zet China weer zijn beste beentje voor, zoals ook tijdens de voorgaande Olympische Zomerspelen in Peking. Europese exposanten doen hun best om hun westerse opinie te geven zonder op gevoelige tenen te gaan staan. Zo sprak de Zwitserse vertegenwoordiger: “De opkomst van steden bevordert het proces van burgerschap en democratie. Dit is een constatering en geen advies.” Ik vind dat een belangwekkende boodschap. Inderdaad is China één groot platteland en op het platteland heerst vanouds een feodale cultuur. Dat was in de Europese middeleeuwen niet anders. Het is inderdaad de opkomst van de steden geweest, die het proces van burgerschap en democratie in Europa initieerde. Ook in Amerika zie je nog steeds grote verschillen tussen stad en platteland; Boston en quakerland zijn andere werelden.

In mei 2010 zit Google nog altijd in China. En meer dan ooit wordt er gesproken over de Chinese successen op allerlei terreinen. Ik kreeg een animatiefilm gestuurd over een Chinees systeem om hogesnelheidstreinen bij stations passagiers te laten in- en uitstappen zonder dat de trein stopt. En een trendwatcher vertelde vorige week op de beurs Overheid & ICT dat na de produktie-economie ook de kennis-economie door China zal worden getrokken, vanwege de enorme aantallen hooggeschoolde en gedrilde academici die daar van de universiteiten stromen. De verwende jeugd van Nederland lijkt zich voor een groot deel niet te realiseren, dat ze knalhard moet studeren en werken om in de wereld een rol te kunnen blijven spelen.
En in juli 2010 wordt de licentie van Google.cn verlengd, zodat Google op het chinese internet aanwezig blijft. Google zegt, dat ze ‘committed’ zijn, maar dat de toekomst onzeker blijft. Intussen geeft de chinese regering op geen enkele manier aan, dat het censuurbeleid zal worden gematigd.

Op 8 oktober 2010 wordt de Nobelprijs voor de vrede toegekend aan een Chinese dissident, Liu Xiaobo, die in de gevangenis zit. Zoals dat ooit gebeurde met de Rus Sakharov en de Birmese Aung San Suu Kyi. China is hevig verontwaardigd en roept de Noorse ambassadeur op het matje. (Volgens de chinese regering is het ‘obsceen’, dat het Nobelcomité de prijs toekent aan een misdadiger.) Obama zegt dat China enorme economische vooruitgang heeft geboekt voor haar burgers, maar dat ook op het terrein van hun individuele vrijheid die vooruitgang gewenst is.
En over de rol van de technologie: Binnen enkele minuten na het bekend worden van het nieuws, verspreidde zich dat via SMS en Twitter over heel China en veroorzaakte overal grote vreugde. Hoewel ook weer binnen enkele minuten CNN en BBC in China op de televisie ‘op zwart’ gingen, krijgt de overheid toch geen grip op alle kanalen. De technologie is alom tegenwoordig.

De sport (voetbal, Olympische Spelen) heeft jarenlang Oost-Europa achter het ijzeren gordijn een beetje open gehouden. Die rol vervult de sport ook in China, maar daar spelen ook internet en sociale netwerken een grote rol. Hopelijk zullen de oude partij-dinosaurussen op een vreedzame manier het stokje doorgeven aan de jongere generatie.

Monday, December 6, 2010

Desktopvirtualisatie

Op 28 september 2010 organiseerde Centric een seminar over de Virtuele Realiteit in uitspanning Groot Kievitsdal te Baarn.
Men onderscheidt bij virtualisatie in het algemeen virtualisatie van de rekencentra, virtualisatie van de applicaties en virtualisatie van de desktop. Centric wilde zich op deze dag vooral richten op de laatste categorie. Met als belangrijkste motivatie, dat veel bedrijven op dit moment aanhikken tegen de overgang naar Windows 7.

De inleider van Centric had een interessante beschouwing over virtualisatie. Ik heb zelf vaker nagedacht over het gebruik van het woord virtueel binnen de ICT. Al 35 jaar geleden begon IBM er mee (MVS, multi virtual omgevingen). Ik heb het vanaf toen altijd zo geïnterpreteerd, dat een 'virtueel iets' er eigenlijk niet is, maar dat het door de gebruiker wel als iets tastbaars wordt gevoeld.
De inleider van Centric stelde de vraag 'Wat is virtueel?' en gaf daarvan voorbeelden:
Je maakt iets zichtbaar wat eigenlijk te ver en te groot is om voor de menselijke zintuigen zichtbaar te zijn (melkwegen). Of je maakt zichtbaar wat voor het oog verborgen is (werking van hart en bloedvaten). Of iets dat er nog niet is (werking van toekomstige apparaten en systemen, nieuwe vliegtuigen, simulatie). In alle gevallen maak je dus iets, dat mensen als tastbaar beschouwen. En bij het virtualiseren van ICT geef je zo de gebruiker het idee, dat hij een eigen desktop heeft, of een eigen server, of een eigen applicatie om op te werken. Terwijl in werkelijkheid de bouwstenen daarvoor 'ergens' vandaan worden gehaald (buiten je huis, buiten je bedrijf, of zelfs buiten je land).

Willem van Engeland van Vmware toont een thin client van Teradici. Het apparaatje heeft geen operating system. Men noemt het een zero client. Hardwarematig wordt het binnenkomende schermbeeld aan de gebruiker getoond. BMW gebruikt dit om remote users de gelegenheid te geven om ontwerptekeningen te bekijken, zonder dat je de mogelijkheden hebt om deze tekening te kopiëren. Daarna pakte hij een i-pad om te laten zien, dat de omgeving 'device-onafhankelijk' is.
De clou is dus, dat je jouw eigen desktop op elk apparaat kan binnenhalen. De desktop zit niet op je PC zoals tot op heden gebruikelijk, maar wordt vanuit de server of vanuit de cloud naar de plek gebracht, waar je toevallig inlogt, met 'any device'.
Omdat de desktops vanaf een server worden binnengehaald, worden een aantal huidige beperkingen omzeilt, waar bedrijven tegenaan hikken. Zo is het bijvoorbeeld niet mogelijk om op een traditionele pc-desktop Windows 7 te installeren en dan toch nog gebruiken te maken van IE6 (een oude versie van Internet Explorer die nog door belangrijke applicaties wordt gebruikt). Met een gevirtualiseerde desktop kunnen ze wel naast elkaar worden opgeroepen. Ook Office 2007 en Office 2009 kunnen naast elkaar in de gevirtualiseerde omgeving worden gedraaid.
En überhaupt zegt men, dat de invoering van Windows 7 makkelijk verloopt, als je een gevirtualiseerd omgeving hebt. Windows 7 wordt namelijk geïnstalleerd ergens centraal in de gevirtualiseerde omgeving en desktops kunnen naar believen Windows 7 gebruiken of als dat gewenst is bijvoorbeeld Windows XP.

Ik sprak met een andere bezoeker, die bij de ICT-afdeling van het UMC, Utrechts Medisch Centrum, werkt. Zij hebben reeds hun servers gevirtualiseerd. Dat ligt het meest voor de hand, want veel bedrijven hebben de afgelopen 15 jaar te maken gekregen met een moeilijk beheersbare en dure wildgroei van hun serverpark. Hij was speciaal gekomen voor desktopvirtualisatie, omdat zijn afdeling eraan twijfelt of dat wel wat oplevert. Zelf denk ik, dat het zou kunnen lonen, als je veel desktops hebt, uitgebreide desktops (veel verschillende applicaties) en veel apparaten op verschillende en mobiele lokaties.

Een spreker van Netapps gaf interessante achtergrond info, maar achteraf bedacht ik mij, dat die niet direct over desktopvirtualisatie ging. Hij legde bijvoorbeeld uit, hoe een bedrijf bootstorms en loginstorms kan voorkomen. (Dat is het verschijnsel, dat bijvoorbeeld 's ochtends heel veel gebruikers tegelijk gaan werken en allemaal een sessie aanvragen.) Hij noemt de toepassing van Flash cache geheugen met SSD geheugen waardoor informatie over de (sessie van de) gebruikers van de vorige dag snel beschikbaar wordt gemaakt. Interessant was een voorbeeld, waarin ergens het aantal servers door Netapps software terugging van 300 naar 56. Volgens mij praat hij dan over opslagvirtualisatie en niet over desktopvirtualisatie. Andere trucs die Netapps toepast: Voordat je gegevens wegschrijft, eerst in cache de random writes sorteren om ze vervolgens sequentieel weg te schrijven. Hun software zorgt er ook voor, dat geen blokken worden weggeschreven, die al bekend zijn (deduplicatie).
Netapps hanteert verder de zogenaamde snap mirror, waarbij je elke 30 minuten een foto van al je data maakt. Dat gebeurde bij een metrocluster (twee rekencentra in hetzelfde stedelijke gebied), waarbij voor de zekerheid nog op een derde site snap mirrors werden bewaard, voor het geval beide centra zouden uitvallen.