Monday, December 29, 2008

Klokkenluidend het jaar 2008 afsluiten!

December 2008 lijkt wel klokkenluiders-maand, want diverse (oude) gevallen werden actueel. In de week van 8 december 2008 las ik over twee bekende klokkenluidersgevallen, een fenomeen dat mij steeds heeft geïnteresseerd. Het ging over de klokkenluider van de bouwfraude Ad Bos en de klokkenluider Paul van Buitenen, die in 1998 veroorzaakte, dat voor het eerst in de geschiedenis de Europese Commissie moest aftreden. De laatste werd geschorst, gedegradeerd en gekort op zijn salaris, maar bleef vechten. Mw. Edith Cresson, die zich in de Franse politiek naar men zegt omhoog heeft geslapen naar de Europese Commissie, joeg op hem.

Paul van Buitenen bracht de fraude binnen de Europese Commissie naar buiten in 1998 en werd uiteindelijk met pek en veren besmeurd uit Brussel verwijderd. In 2004 bij de Europese verkiezingen zag ik zijn lijst Europa Transparant. Het was 6 jaar na zijn klokkenluidersactie, maar ik was zijn moed niet vergeten. En vele andere Nederlanders ook niet, want tot aller verbazing werd Paul van Buitenen met maar liefst twee zetels gekozen voor het Europese Parlement!
Nu in december 2008 komt hij met onthullingen over het functioneren van de fraudebestrijdingsdienst OLAF. Hij heeft 4 dossiers uitgewerkt en werkt nog aan 22 andere. Ik ben benieuwd of het effect heeft, maar voor mij kan deze man na zijn moedige optreden in 1998 niet meer stuk. Echter, de Europese bureaucratie is taai getuige een aantal gebeurtenissen die het Algemeen Dagblad in een kadertje verzamelt: Chef accountant Martha Andreesen klaagde de oncontroleerbaarheid van de Europese Begroting aan en werd geschorst. Dorte Schmidt stuitte op fraude bij statistisch bureau Eurostat en werd ziek naar huis gestuurd. Dougal Watt klaagde corruptie aan bij het Rekenhof en werd ontslagen.

Ad Bos bracht binnen Nederland de bouwfraude aan het licht, raakte daardoor aan lager wal, moest zijn huis verkopen en woont nu in een caravan. Volgens het AD van 9 december eist Ad Bos nu 10.5 miljoen euro na belasting van de staat. Dat is niet onredelijk zeggen Bos en zijn advocaat Korvinus, want de staat verdient honderden miljoenen door goedkopere projecten en aan geïnde boetes van de Nederlandse Mededingings Autoriteit en de Belastingdienst. Korvinus merkt op, dat een fatsoenlijke overheid nu snel moet handelen. Dat vind ik ook. Het is immers zeer hypocriet om burgers aan te moedigen om misstanden te melden, maar daarna toe te laten, dat deze mensen volledig worden geruïneerd.

En het afgelopen jaar hoorden we ook weer over de klokkenluider Fred Spijkers, die weigerde tegen een weduwe te liegen, dat haar man door eigen schuld omkwam toen een landmijn ontplofte. Binnen Defensie was bekend, dat deze wapens ondeugdelijk waren. Zijn gevecht met Defensie en andere overheden duurt nu 24 jaar.

Op 12 december meldde het Algemeen Dagblad een nieuw geval, dat weliswaar niet onder de term ‘klokkenluiden’ wordt gebracht, maar wel de kenmerken heeft van de eenling, die zijn geweten volgt en zich niet neerlegt bij bureaucratische druk.
Het is al langer bekend, dat vanuit België valse facturen worden gestuurd voor de jaarlijkse bijdrage aan de Kamer van Koophandel (149 euro). Argeloze ondernemers betalen te goeder trouw en worden zo bestolen.
Een postbezorger van Sandd, Rick Timmer, herkende de enveloppen en waarschuwde zijn werkgever, dat er via Sandd valse facturen werden verstuurd. Maar zijn manager vond hem lastig en zei, dat hij gewoon moest bezorgen. De bezorger kon dat niet over zijn hart krijgen en waarschuwde de ondernemers bij het bezorgen van de brief. Als ze niet thuis waren, plakte hij er stickers op met een waarschuwing over de nepfactuur. Met name in zijn wijk zitten kleine ondernemers van buitenlandse afkomst, die in goed vertrouwen de factuur zouden betalen. Maar het bedrijf Sandd ontslaat deze man wegens schending van het briefgeheim en overtreding van de regels! Veel Nederlanders zullen dit niet vergeten, zoals zij destijds ook Paul van Buitenen niet vergaten. Voor mij is deze nieuwe speler Sandd geen vooruitgang voor het land. Hoewel ik de liberalisering van de postmarkt toejuich, is dit bedrijf een slechte aanwinst, want het wordt overduidelijk niet gehinderd door maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel.

Tenslotte, op 19 december overleed Mark Felt op 95-jarige leeftijd. In 2005 onthulde hij, dat hij Deep Throat was, de man die de journalisten Woodward en Bernstein voedde over Watergate, waar in 1972 werd ingebroken in het hoofdkwartier van de Democraten. Twee jaar later moest de Republikeinse president Nixon aftreden, de enige president in de geschiedenis die dat overkwam. Deze klokkenluider, tweede man van de FBI, “maakte een einde aan het liegen en bedriegen van een president, die zich boven de wet stelde”. Maar hij hield 33 jaar lang geheim, dat hij Deep Throat was, en kon daarom lang en gelukkig leven i.t.t. veel andere klokkenluiders.

Ik leg toch even een bruggetje naar de wereld van projectmanagers en programmamanagers.
Zij krijgen immers ook te maken met situaties, waar op hoog niveau wordt gerapporteerd, dat alles naar wens verloopt, terwijl zij weten, dat het niet zo is. Dit is een hard spanningsveld voor deze mensen. Er zijn te veel voorbeelden van mislukte megaprojecten, waarvan achteraf duidelijk wordt, dat alarmerende signalen systematisch zijn genegeerd.
Dit is natuurlijk niet van de heftigheid van de klokkenluiders, die hun hele carriere in rook zien opgaan en die verbitterd aan lager wal geraken. Maar ik denk, dat veel projectmanagers iets zullen herkennen in de situatie van de klokkenluider.

Bij deze sluiten we het jaar 2008 af. Laten we er een mooi 2009 van maken. Yes, we can!

Wednesday, December 17, 2008

LinuxWorld en andere vakbeurzen

Vorig jaar bezocht ik deze beurs voor het eerst, omdat ik nieuwsgierig was naar het fenomeen Linux. (Zie posting van 6 januari 2008). Maar in feite worden hier vier vakbeurzen gecombineerd, namelijk Infosecurity, Storage Expo, Tooling Event en LinuxWorld. En ik heb gemerkt, dat zij in de voornoemde volgorde ook van belang zijn qua vloeroppervlak en aantal exposanten. Linuxworld is dus het kleinst; het is immers een communityprodukt en je hebt geen schare leveranciers die het aanbieden, behalve Red Hat en Novell die de open software voor klanten bundelen in een service offering. Daarentegen zijn er heel veel aanbieders op de Securitymarkt en dat is begrijpelijk gezien de groei van het aantal bedreigingen, het cruciale belang van gegevens en het aantal plaatsen waar bedreigingen kunnen opduiken (de thuiscomputer, de websites, het netwerk en de applicaties op al die niveaus). En ten slotte is ook de Storage Expo zeer groot. Er is een geweldige behoefte aan data-opslag en daarnaast zijn er vele vernieuwende technieken om die opslag te managen en te optimaliseren. Bij de laatste categorie vind je ook veel aanbod op het vlak van de virtualisatie: omgevingen die de grenzen tussen apparaten en verschillende merken laten verdwijnen. Dat leidt tot grotere efficiency voor de gebruiker van het ICT-park en bevordert bovendien de leveranciersonafhankelijkheid.
Al met al geeft het mij een beeld van een markt, die in gestaag tempo verder volwassen wordt.

Maar hoewel ik ooit kwam voor Linux heb ik dit jaar vooral aandacht besteed aan Security.
In 2007 luisterde ik met plezier naar de sessie van Scott McIntyre, Security Officer van KPN en XS4all. Hij stond ook nu op het programma en ik ben er weer heen gegaan. Hij vertelde over de bedreigingen die hij in zijn werk tegenkomt. Als hij aangeeft, waar hackers in de techniek de openingen vinden, ben ik eerlijk gezegd een beetje ‘lost’, maar ik begrijp het wel weer als hij uitlegt, dat ze binnengesmokkelde code op websites hebben gevonden, die bij analyse commentaarregels in het Russisch bleken te bevatten. Criminele bendes zijn rond de klok bezig om het internet af te struinen op zoek naar gegevens en op zoek naar openingen in de business en in de financiele rekeningen van internetgebruikers. Er zijn zelfs ‘marktplaatsen’ waar hackers gekraakte informatie te koop aanbieden. Persoonlijk verlaat ik mij dan maar geheel op de beveiligingssoftware van Symantec en van McAfee, die ik in de privésfeer heb geïnstalleerd op de pc’s.

En gelukkig worden Symantec en McAfee bevestigd als hoogwaardige beveiligers: In de beurscatalogus lees ik over een studie van Gartner naar beveilingssoftware. Gartner gebruikt haar befaamde indeling volgens de assen Ability to execute en Completeness of vision. Hoge scores op beide dimensies brengen je in het kwadrant Leaders. (De andere drie kwadranten zijn Challengers, Visionaries en Nicheplayers).
Voor ‘endpoint protections platforms’ zit de door mij gebruikte beveiligingssoftware van McAfee en Symanctec als hoogste in het kwadrant Leaders.
Voornoemd artikel in de beurscatalogus is van Jozef Schildermans. Hij schrijft, dat het de kunst is om het midden te vinden tussen bangmakerij voor computerbedreigingen enerzijds en een reële risico-inschatting anderzijds. En dat er voor organisaties hulpmiddelen zijn om hun beveiligingsniveau in te schatten. Bijvoorbeeld door af te vinken, hoe je voldoet aan de eisen van ISO 27002. Dat lijkt in ieder geval een objectief vertrekpunt.

Op Storage Expo woonde ik een presentatie bij vanuit Gelre Ziekenhuizen, verteld door Hoofd Automatisering Peter Giskes en technisch projectleider Erwin Joosten. Hun ziekenhuis wordt gezien als koploper op het gebied van virtualisatie. Al in 2002 realiseerden zij dat en in hun groeiende opslagbehoefte kan geheel leveranciersonafhankelijk worden voorzien. Die behoefte groeit sterk vanwege digitalisering van röntgenfotoos en hartfilmpjes. Indrukwekkend vond ik ook, dat zij in hun configuratie een drievoudige terugvalcapaciteit hebben.

In een volgende posting wil ik aandacht besteden aan een aantal interessante leveranciers op deze beurs.

Monday, December 1, 2008

Actuarissen en ICT

Sedert 1996 fungeer ik bij het Actuarieel Instituut als voorzitter van de Vakgroep Informatica.
De vakgroep verzorgt binnen de actuarisopleiding Informatica-modules zowel voor “beginners” in het vak, de Rekenaars, als voor verder gevorderden, de Analisten.

Het Actuarieel Instituut heeft de afgelopen 10 jaar strategische keuzes gemaakt. AG-AI speelt bijvoorbeeld samen met andere westeuropese landen een rol bij het professionaliseren van de beroepsgroep in snel ontwikkelend Oost-Europa. Maar denkt ook na over de rol van de actuaris in de financiele wereld van nu en straks. Van de website is het volgende citaat: “In het rapport De Actuaris van de toekomst worden ontwikkelingen gesignaleerd die verschuivingen veroorzaken in de dienstverlening van de actuaris. In de vernieuwde opleiding krijgt, door het bovenstaande, met name Integraal risicomanagement van financiële instellingen, een prominente rol”. Dat betekent, dat de vakgroepen van het Actuarieel Instituut het nodige te doen hebben voor het aanpassen en ombouwen van hun opleidingen.

Dat geldt ook voor de Vakgroep Informatica, hoewel dit vak primair ondersteunend is aan de eigenlijk kernvakken van schade- en levenactuariaat. Momenteel wordt een wijziging doorgevoerd voor de module Basiskennis Informatica, een module voor de beginnende Rekenaars. Want wat heden ten dage Basiskennis Informatica moet heten, is totaal wat anders dan wat de basiskennis was in 1996! In die tijd was het echt nog zo, dat een flink deel van de cursisten niet met een PC overweg kon, niet met bestanden en gegevensdragers en nog minder met een toepassing als Excel. Voor de huidige generatie jongelingen is dat ondenkbaar; PC’s en andere elektronische hulpmiddelen zijn voor hen gemeengoed.
Vanaf de eerste jaren heeft het gebruik van de PC (en met name de rekenapplicatie Excel) een steeds grotere plaats gekregen in onze Basiskennis Informatica. De cursisten leren om deze hulpmiddelen te gebruiken om daarmee actuariële berekeningen uit te voeren.
Dit onderdeel van de informatica-opleiding is onomstreden en wordt gewaardeerd. De tijd is nu aangebroken om het gebruik van deze hulpmiddelen verder te professionaliseren.
Het is immers niet meer genoeg om resultaten en uitkomsten te produceren met je rekenwerk. Maar het moet ook controleerbaar zijn (audit trail) en het moet reproduceerbaar zijn. Dus gestructureerd programmeren, documentatie van de aanpak en versiebeheer zijn nieuwe eisen. Zodat je kunt aantonen hoe het resultaat tot stand is gekomen.
Er wordt in de module tijd vrijgemaakt voor deze vernieuwing door het vervallen van een theorieboek over computers, kennis die in dit tijdsgewricht niet meer relevant is. Na de ombouw zal deze basismodule weer 'bij de tijd' zijn. En een waardige voorloper van de twee andere informaticamodules, Bedrijfs-Informatievoorziening en Simulatietechnieken.

Bij besprekingen met een aantal actuarissen over de aanpassingen was ik toch weer verrast om te constateren, dat Excel een dominant werktuig is in de werkzaamheden van actuarissen. Jaarwerk, analyses en prognoses bijvoorbeeld worden uitgewerkt in enorme spreadsheets waarin tientallen verschillende werkbladen zitten. Vanuit mijn automatiseringsachtergrond word ik er zenuwachtig van dat belangrijke bedrijfsprocessen zo zijn geautomatiseerd, dat de uitvoerders overal rechtstreeks toegang hebben tot de 'codering', de programmainstructies. Maar deze constatering bevestigt wel de noodzaak voor de voornoemde aanpassingen.
 

Friday, November 21, 2008

NORA forum

Op 22 oktober j.l bezocht ik het NORA forum in Utrecht. De Nederlandse Overheids Referentiearchitectuur NORA was mij natuurlijk al langer bekend en niet alleen omdat oude bekenden van mij daaraan bijdragen hebben geleverd. Ik vind het een belangrijk fenomeen dat mijns inziens in de toekomst steeds meer gewicht zal krijgen (net zoals architectuur en standaarden in het algemeen meer gewicht krijgen). Deelname aan het NORA forum lijkt mij een goed middel om uit de eerste hand geïnformeerd te blijven over de voortgang van deze architectuur.
Het instellen van dit NORA forum is een initiatief van het Kenniscentrum elektronische overheid. Het kenniscentrum heeft de Nederlandse Overheids Referentiearchitectuur geadopteerd en wil via dit forum verdere ontwikkeling en invoering ervan ondersteunen.

Er waren verschillende sessies, maar met name de inleiding van Erik Saaman (Kenniscentrum elektronische overheid) sprak mij aan. Voor de verdere ontwikkeling van NORA introduceert hij het begrip Federatiearchitectuur.
Het spreekt mij aan om nu te stoppen met verdere inhoudelijke detaillering van het produkt NORA 2.0 (283 pagina's). Beter is het om overheden te stimuleren om in het kader van NORA gebruik te maken van architectuur en om implementaties te ondersteunen. Bij deze de link naar het uitstekende artikel in maandblad Informatie over Federatiearchitectuur.

Amusant vond ik het volgende vraag en antwoordspel met de zaal.
Vraag: Wordt er vanuit NORA ook initiatief genomen om de ICT Governance te verbeteren?
Antwoord: Nee.
Vraag: Wie is er dan verantwoordelijk voor de Governance?
Antwoord: Degenen, die daarvoor zijn aangesteld.

Deze dialoog is illustratief. Hoewel ik het geheel eens met de antwoorden van de NORA-vertegenwoordiger, zie ik de onmacht en de vertwijfeling bij architecten die de vragen stellen. Zij moeten zich echter realiseren, dat er altíjd sprake is van ICT Governance, en wel door degenen die in een situatie eindverantwoordelijk zijn. Men kan zich afvragen of die governance wel effectief is, maar het is wél duidelijk wie er verantwoordelijk gesteld moeten worden. De architectuur zorgt dus niet voor governance. Hooguit is het een hulpmiddel voor governance. Net zoals andere hulpmiddelen (ITIL, Cobit, Balanced Score Card etc.)
Architecten vragen vaak om doorzettingsmacht, hetgeen vanuit veranderkundig perspectief zeer ongewenst is. (Het doet mij denken aan een grap die bij ING in zwang was: Wat is het verschil tussen een architect en een terrorist? Antwoord: Met een terrorist kun je onderhandelen...)

Ik sprak in de pauze met vertegenwoordigers van de gemeenten Twenterand en Ronde Venen. (Vraag altijd hoe de gemeenten vroeger heetten....) Dan zie je weer de herkenbare problemen en de worstelingen in de praktijk, ver verwijderd van de ideaalsituatie die architectuur beschrijft. Zij zitten met de midoffice implementaties, zitten vast aan een leverancier en aan situaties waarin architecturen niet zijn gevolgd.

In november werd via de nieuwsbrief e-overheid de EGEM-plaat verspreid voor architectuur van gemeenten. Deze plaat is in lijn gebracht met Nora. Als je de plaat bekijkt, wordt duidelijk hoezeer deze nog highlevel is. Maar het is wel een proces waarbij topdown de techniek en de applicatiebouwers beetje bij beetje de goede kant worden opgestuurd.

Nora forum wordt vervolgd.

Friday, November 14, 2008

Een jaar na Covey

Een jaar geleden bezocht ik een seminar van Stephen Covey. Dat was op 11 oktober 2007 in Haarlem. Op 5 november 2007 schreef ik daarover een posting op mijn weblog.

Ik heb eens de tijd genomen om een jaar na dato terug te kijken en te evalueren. Covey zelf benadrukt, dat je frequent moet stilstaan bij wat je gedaan hebt. Afstand nemen en evalueren zijn belangrijke stappen in een verbeterproces en in een kwaliteitsaanpak.
Het afgelopen jaar ben ik erin bevestigd, dat je steeds keuzes moet maken over wat belangrijk is.
Zibb benadrukt die spanning tussen urgentie en visie. Dus even nadenken over de koers, ook is er druk ‘om aan de gang te gaan’ en om ‘dingen te doen’. Dat kan nuttig zijn, maar ook een valkuil, die je ervan weerhoudt om je te focussen op de echt belangrijke zaken. Denk aan de vergelijking van Covey van de twee instrumenten: de klok en het kompas. De klok en de agenda zetten je onder druk om allerlei zaken te doen en af te maken. Het kompas blijft aangeven “ waar het noorden is” en geeft de koers aan die je in de toekomst moet varen. Ik heb me voorgenomen deze mooie metafoor van Covey vaker te gebruiken.

Ik kan iedereen aanbevelen om van tijd tot tijd als checklist de 7 habits na te lopen.

De beschrijvingen van Covey over leiderschap zijn actueel, nu we dagelijks de amerikaanse verkiezingen hebben kunnen volgen.
De toekomstvisie, het positieve mensbeeld en geloof in potentie van een land (Obama) tegenover het gehakkel van Mc Cain, die niets anders verzint dan snel naar olie boren in tot nu toe beschermde gebieden en die voortdurend inhakt op zijn tegenstander, vaak op zeer lage, insinuerende wijze. Hoewel hij een oorlogsheld is en dapperheid heeft getoond, bezit hij niet het leiderschap om de VS te leiden uit een financiele crisis, een economische recessie, een milieuvraagstuk en een oorlog. De republikeinen kozen als strategie om de laatste vier weken voor de verkiezingen de persoon Obama te beschadigen en verdacht te maken. Obama bleef waardig en hield zich bij de inhoud. (“I can take four weeks of attacks on me, but the country can’t take four more years of failed policies.” Ijzersterke reactie!)
Kijk nog eens naar de toespraak van Obama na zijn verkiezing en proef zijn leiderschap: positieve doelen, verzoening met zijn tegenstanders, de idealen van de founding fathers. De reacties van zijn gehoor laten zien, dat alleen zulke keuzes mensen inspireren.

Het is ook typisch amerikaans om de rijen te sluiten nu de beslissing gevallen is. Vooraanstaande republikeinen zoals de Californische gouverneur Schwarzenegger bieden de nieuwe president hun hulp aan. Ook een figuur trouwens die zich van een spierenrollende terminator ('hasta la vista, baby') ontwikkelde tot een leidersfiguur. Kan alleen in Amerika.

Thursday, November 6, 2008

Sociale Jaarverslagen

Tijdens mijn studie heb ik in 1976 een scriptie gemaakt over de ontwikkeling van solvabiliteit in een aantal bedrijfstakken gedurende de periode 1970-1975. Daartoe pluisde ik 70 jaarverslagen uit. Sinds die tijd ben ik een altijd een liefhebber gebleven van jaarverslagen. Om te zien hoe ondernemingen het doen, hoe ze hun jaarverslag vorm geven en in hoeverre je met behulp van het jaarverslag echt een goed beeld kunt krijgen van een onderneming.

Vanuit die belangstelling heb ik zijdelings altijd gevolgd, hoe het fenomeen Sociaal Jaarverslag zich ontwikkelde. Ik werd onlangs getriggerd om er nog eens goed naar te kijken, omdat ik het Sociaal Jaarverslag van de gemeente Zeist (mijn woonplaats) ontving en in dezelfde tijd ook het Sociaal Jaarverslag van UWV, waar ik de laatste jaren lange opdrachten heb gedaan.
Aan de hand van deze twee voorbeelden en nog wat zoekwerk op internet concludeer ik op dit moment:
- Ze zijn in het algemeen niet erg SMART, d.w.z. de resultaten zijn niet objectief meetbaar.
- De behandelde onderwerpen zijn toch met enige willekeur geselecteerd. En maken de indruk om vooral de goednieuws-show te ondersteunen.
- Na deze kritische kanttekeningen moet gezegd worden, dat ze informatief zijn. Voor medewerkers én voor buitenstaanders worden interessante thema’s belicht.

In de gemeente Zeist bijvoorbeeld worden de volgende interessante onderwerpen behandeld.
Op de eerste plaats veiligheid. Het is een thema dat gekozen is door de burgemeester, hetgeen vreemd voorkomt als je op zoek bent naar objectieve grondslagen voor zo`n verslag. Verder wordt de dienstverlening behandeld met o.a. enige servicenormen. Voor de meting is ook een burgerpanel ingesteld.
Er wordt ook een verantwoording geschreven over participatie, maar tegen welke norm dat wordt aangelegd is niet duidelijk. Kortom interessant allemaal, maar weinig smart en een vrij willekeurige onderwerpkeuze.
Ook het sociale jaarverslag van UWV bevat interessante verhalen, bijvoorbeeld over personeelsbeleid, maar er zijn vooral positivo’s aan het woord.

Conclusie: Als het hoofddoel is om informatie te verstrekken, dan voldoen dit soort verslagen absoluut aan die eis. De eis, vergelijkbaar met financiele jaarverslagen, dat ze een getrouw beeld geven van de werkelijke situatie van de organisatie, moet je er echter niet aan stellen. Daarvoor zou er een richtlijn moeten zijn voor deze verslagen. Een richtlijn die bovendien door een onafhankelijke auditor (zoals de accountant bij jaarverslagen van ondernemingen) wordt beoordeeld.

Friday, October 24, 2008

Overheid&ICT in de Jaarbeurs te Utrecht

Deze beurs vond plaats in het voorjaar. Dit verslag is weliswaar even blijven liggen, maar de trends zijn meerjarig en verliezen niet snel aan actualiteit.

Er waren weer tientallen aanbieders plus de vertegenwoordigers van e-overheidsinitiatieven. Een goed overzicht daarvan werd gegeven in het noviteitenmagazine van SDU. Met daarin een interview met de projectmanager van deze 15de beurs. Hij vertelt dat in het begintijdperk van deze beurs het vooral draaide om hardware en nu veel meer om software en dienstverlening. Alhoewel volgens hem nog steeds het meeste geld wordt uitgegeven aan hardware. (Die opmerking zet mij aan het denken. Enerzijds is het inderdaad zo, dat er buiten mijn gezichtsveld heel veel wordt uitgegeven aan hardware. Het valt mij ook op, dat de hardwareleveranciers al vele jaren goed boeren. Maar ik vraag mij af, welke kosten m.b.t. software deze commentator meerekent. Zouden dat alleen de uitgaven aan softwarepakketten zijn? Want in projecten gaat vooral heel veel geld naar maatwerkbouw en vele dienstverleners, die de systemen op maat inregelen voor klanten en werken aan invoering en implementatie.)

Magazine Digitaal Bestuur bracht een beurskrant uit. Dit magazine zegt behartenswaardige zaken over ICT Governance in het openbaar bestuur. Over ICT Governance plaats ik binnenkort een aparte posting; de vrucht ICT Governance ligt nog steeds te rijpen.
Het gonst nog altijd van de midoffice implementaties bij gemeenten. Vooral Andez, het samenwerkingsverband van drie gemeenten, staat in de belangstelling. Op de beurs bezocht ik een interessante presentatie van Perfectview, die zich bezighouden met deze implementaties. Bekende lessen die Perfectview herhaalt:
-Niet inhoud maar proces verdient aandacht. (Wat wil je bereiken en langs welke weg?).
-De midoffice integreert verspreide klantinfo en boekt daardoor succes. De burger is qua elektronische dienstverlening verwend door Wehkamp, Marktplaats en TNT.
-Andez is een maximaal scenario en een te hoog ambitieniveau is riskant bij implementatie.

Ik was verrast doordat Tele2 er stond en vroeg me af, wat hun aanbod is richting overheden en m.n. gemeenten.
Tele2 is een long term favorite van mij en ik ben hun klant vanaf het begin. In 1997 werd bij wet de nederlandse markt geopend en mochten andere aanbieders dan KPN actief zijn. Tele2 heeft als missie om in liberaliserende markten te duiken en daar de klant meer te bieden, sneller en tegen een lagere prijs dan deze gewend was van de monopolist. Tot op de dag van vandaag heeft Tele2 dat waargemaakt en ik ben ze als klant gevolgd, eerst voor telefonie en later ook voor internet en ADSL. Zij stonden daar dus ook omdat ze overheden willen helpen maximaal te profiteren van de mogelijkheden van het communicatienetwerk. Een leuk boekje werd uitgereikt, waarin een aantal topmensen hun visie gaven op de afgelopen 10 jaar. En al lezende realiseer je jezelf, hoe snel het gegaan is na de liberalisering van de telecommarkt.
Sommige veranderingen gaan langzaam, andere gaan snel. En de telecommarkt ging snel, omdat die ontwikkeling dicht bij de mensen ligt. Hun behoefte aan telecommunicatie is groot en zij kochten gemakkelijk de vele nieuwe produkten als mobiele telefoons en internetprodukten.
Op de beurs zie ik ook de sterke trend naar geo-informatie. Leverancier Vicrea claimt in haar database naast de klassieke gegevens van objecten, ook de geografische gegevens beschikbaar te hebben. Op ander niveau zie je dat google maps heel makkelijk objecten en geogegevens combineert. Er zijn ook al instellingen en gemeenten die op basis van googlemaps applicaties genereren, waar je bijvoorbeeld kunt melden dat een stoeptegel loszit of waar je kunt vinden waar mensen wonen met dezelfde fysieke handicap als jijzelf.

Overheid&ICT is elk jaar weer een leuke beurs. Niet alleen leuk voor jezelf als professional, maar ook leuk voor jezelf als burger. ICT maakt je interactie met het openbaar bestuur transparanter, efficiënter en, jawel, leuker.

Thursday, October 9, 2008

Spelletjes spelen

Het computertijdperk ontwikkelt zich gestaag.
En oudere generaties moeten voortdurend oppassen om geen belangrijke mogelijkheden te missen.
Ik kan mij herinneren, dat ik als Hoofd Organisatie bij een grote verzekeraar secretaris was van het directieoverleg van de ICT-functie, een krachtige club van 300 man sterk. We schreven het jaar 1988.
Maar deze wereld was nog geheel mainframe geörienteerd en het woord “PC” was bij de directieleden een vloek. Hoe anders is dat gelopen. Domme terminals stierven binnen twee jaar uit en pc’s werden binnengereden en geïntegreerd in de bedrijfsnetwerken. De volgende vernieuwing kwam snel: Enige jaren daarna was ik met een aantal anderen de promotor voor het invoeren van e-mail binnen hetzelfde bedrijf. Dat was aanvankelijk een moeizaam leerproces voor het zittende management, maar een proces dat ze daarna snel doorliepen, want 10 jaar later konden managementlagen absoluut niet meer functioneren zonder de kantoortoepassingen met mail en agenda.
Tegen de milleniumwisseling zagen we wéér een vernieuwing met de razendsnelle ontwikkeling van internet. En nu was het één van de pioniers van officesoftware, Microsoft, die bijna de boot miste. Ze geloofden er niet in en lieten de browsermarkt aan Netscape. Toen ze overigens het licht zagen, wisten ze razendsnel met hun Internet Explorer het tij te keren.
Vandaag schrijf ik iets over een nieuwe ontwikkeling, die mijzelf tot nu de boot liet missen: Gaming.
Zelf heb ik ooit simpele Nintendospelletjes gespeeld, maar dat ook weer snel vergeten, omdat ik geen spelletjesmens ben. Maar steeds meer lees je over ‘serious gaming’. Eigenlijk is het al langer bekende ‘simuleren’ ook een vorm van gaming. Simuleren en gaming is veel laagdrempeliger dan de werkelijkheid of een nagebootste werkelijkheid.
Piloten laten oefenen in een flightsimulator is een oud voorbeeld. Maar brandweermensen en andere hulpverleners via gaming in een situatie brengen, dat er een ramp gebeurt waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen, is natuurlijk een prachtige mogelijkheid. Waarbij je als cursist je vaardigheden ontwikkelt en ervaringen opdoet, zonder dat gevaarlijke branden hoeven te worden aangestoken.
Onlangs schreef Harvard Business Review hierover. En dan weet je, dat dit heel serieus wordt! In het HBR artikel wordt beschreven hoe IBM onderzocht heeft, hoe leiders van de toekomst in spelsituaties kunnen worden geïdentificeerd. Niet onverstandig dus voor ‘oudere’ (programma)managers om deze ontwikkeling bij te houden en bekend te zijn met de mogelijkheden van dit jongste fenomeen. Maar als je die oriëntatie aangaat (zie bijvoorbeeld de weblog Frankwatching), dan is het duidelijk, dat je als 50 plusser je ambitieniveau voor participatie aan Gaming moet matigen.

Thursday, October 2, 2008

Het sturen van ketens (3)

Ik was in de gelegenheid om driemaal te participeren in werkconferenties van UWV en Belastingdienst. Doel was om betere sturing te krijgen op de Keten Loonaangifte.
De opbouw in de eerste conferenties heb ik beschreven in weblogpostings van 19 februari en 20 april jongstleden.

Zelf had ik er vrede mee, dat de eerste twee conferenties vooral winst boekten op het terrein van relaties en onderling begrip. Toch bleef het bij de afsluitende benefits en concerns steeds mijn concern: Hoe komen we tot concrete actie?
Na 3 werkconferenties van 2 dagen werden tenslotte concrete stappen gezet. Je moet je voorstellen, dat 40 functionarissen van twee zeer verschillende grote partijen als UWV en Belastingdienst behoorlijk aan elkaar moeten wennen.
Ik denk dan altijd terug aan het 7S model dat McKinsey veertig jaar geleden presenteerde.
De boodschap was, dat de harde S’en (Strategy, Systems, Structure) maar een deel van het verhaal zijn. Het zijn juist de zachte S’en (Style, Skills, Staff) die uiteindelijk succes bepalen.
Het is leerzaam om deze lessen in de praktijk weer op te frissen bij het op gang brengen van de samenwerking tussen twee wezenlijk verschillende organisaties.

Het idee dat o.b.v. de harde S’ en succes kan worden geboekt, is echter heel hardnekkig. Met name managers, die vanuit een financiele, technische of commerciële hoek komen, neigen over het hoofd te zien, dat er meer is. Dat alleen de mens uiteindelijk de motor is van verandering en van succes.

De facilitators van deze conferenties bouwden dit heel goed op. Na de eerste werkconferentie legden zij het besprokene vast in een concept eindrapport (“De keten de baas”.).Een hele goede actie was het om academici van de VU en TU Twente te laten vertellen over hun onderzoekservaring t.a.v. samenwerkingsvormen. En via een concrete case, de samenwerking van Northwest Airlines en KLM, werden de deelnemers rijp gemaakt voor constructieve afspraken.
Op zeker moment viel het kwartje: “We gaan een ketenjaarplan schrijven en dat wordt leidend voor het sturen van de keten in 2009”. Iedereen was het ermee eens en persoonlijk was ik er heel blij mee, omdat je daarmee de eisen en wensen van je eigen afdeling een plek kunt geven. Het staat dan eindelijk zwart op wit en het heeft als jaarplan een formele status. In de loop van 2009 kan je de voortgang van je punten volgen, onder de aandacht brengen en promoten.

Saturday, September 13, 2008

Een markt voor seniors (3)

Na onze eerste verkenningen (zie postings van 1/9/08 en 21/6/08) kwamen we als initiatiefnemers van OGG Seniors bijeen op één van de vestigingen van de Oude Gracht Groep, namelijk op de Joris van den Berghweg in Amsterdam. Daar is een bedrijvengebouw gehuisvest in een oud munitiedepot. (Voor andere gelegenheden was ik ooit in de oude Caballerofabriek in Den Haag en in een oude fabriek aan het Amsterdam-Rijnkanaal in Utrecht, industriële monumenten die zijn omgevormd tot kantoren. Stimulerende omgevingen, waarin jonge, kleine ondernemingen gezamenlijk kantooruimte hebben in oude rustieke gebouwen.)

We spraken over de contouren van een businessplan, maar het was vooral een grote stap vooruit, dat we de toekomstige activiteiten kunnen inbedden in een aantal bestaande activiteiten van de Oude Gracht Groep. Voor een groepje Seniors is het onmogelijk om alle benodigde activiteiten zelfstandig te realiseren. In de nu getekende contekst (zie bijgaande illustratie) kunnen zij zich concentreren op hun kerncompetentie: het aanbieden van gelouterde ervaring als manager.




Volgens mij biedt deze inbedding de mogelijkheid om minder tijd te besteden aan naar binnen gerichte activiteiten zoals administratie, afspraken, procedures etc. Want doorslaggevend zal toch zijn, dat we contact kunnen maken met de markt. We hebben al gesproken over een kennismakingsartikel in VOZ Magazine, het kwalitatief sterke magazine, dat op initiatief van de Oude Gracht Groep wordt verzonden aan relaties in de Zorgmarkt.
Het valt me op, dat steeds meer geluiden worden gehoord, hoe oudere, ervaren professionals worden gezocht voor een inzet. Onlangs schreef Computable dat 50+ ICT'ers probleemloos worden ingezet. Logisch, want de markten waar capaciteit het meest knellend is, zullen als eerste oude dogma's negeren.
En op 25 september schreef het AD een artikel met de treffende kop "Run op 65+ uitzendbureaus." Citaat daaruit: "Dit komt ondermeer doordat het voor werkgevers aantrekkelijker is om ouder personeel via een uitzendbureau in te schakelen."
De uitdaging voor OGG Seniors zal zijn om een marktniche te ontginnen voor de inzet van ervaren managers voor interimklussen.

Friday, September 12, 2008

BICC, een aansprekend concept

Ordina beheert het Datawarehouse, dat UWV en Belastingdienst hebben laten ontwikkelen om de kwaliteit in Loonaangiften te volgen en daarover intern en extern te kunnen rapporteren. Vanuit dat contact werd ik uitgenodigd voor het Ordina Open, Nederland’s tennistoernooi op gras in Rosmalen. Er was ook een inhoudelijk programma, waar het concept Business Intelligence Competence Center werd toegelicht. Hoewel ik verhinderd was om de dag bij te wonen, heb ik mij wel weer verdiept in artikelen over het BICC. Ik vind dat eigenlijk een zeer aansprekend concept.

Op 6 augustus 2007 heb ik op mijn weblog een posting gezet, genaamd “Datawarehouse in stilte geboren”. Ik concludeerde daar, dat we bij UWV een datawarehouse hadden gecreëerd zonder dat te weten. Het enige doel was om fouten in de loonaangiften te analyseren en terug te koppelen naar de aanleveraars. Toen al gaf ik aan, dat de uitdaging was om business intelligence vragen in de business te signaleren en die in het datawarehouse onder te brengen.
Kleine stapjes op die weg worden gezet, maar over het algemeen is de vraag naar management informatie nog steeds reactief en ongearticuleerd.

Gestructureerd de mogelijkheden onderzoeken en exploreren gebeurt niet; en dat zou juist de boodschap zijn van het BICC, het Business Intelligence Competence Center.
Sterker nog: Ten aanzien van voornoemd datawarehouse wordt zelfs de roep gehoord om het datawarehouse weg te gooien, omdat het zoveel terabytes gebruikt! Dat zou de de businessfilosofie worden als IT-theoretici hun zin krijgen: terabytes besparen in plaats van businessmogelijkheden exploreren!

Ik heb eens opgezocht wat Cognos, SAS en andere relevante partijen zeggen over een BICC. Een interessante definitie is die van Cognos: “An organizational structure that groups people with interrelated disciplines, domains of knowledge, experiences and skills, for the purpose of promoting expertise throughout an organization.”
En een behartenswaardige opmerking van SAS: “A lack of strategy will result in inconsistent BI deployments.”
Over de samenstelling van het CC is er in alle gevonden literatuur consensus:
- Businessvertegenwoordigers met kennis van de processen en contacten in de business.
- Technische specialisten met kennis van BI-tools en –methoden.
- Analisten (begrip van analyse, statistiek, rapportage) die de cijfers begrijpen en interpreteren om zo de informatiewaarde te maximaliseren.
Ik zag dat in de praktijk bij UWV en BD ook zo functioneren. Maar volgens het BICC-gedachtengoed zou je die samenwerking beter moeten formaliseren qua organisatie en qua lange termijn planning. (Denk aan de voornoemde stelling van SAS: Gebrek aan strategy zal leiden tot inconsistente resultaten bij het bereiken van een noodzakelijk niveau van management informatie.)
Maar voordat een verdere formalisering van een BICC aan de orde is, zal de bewustwording moeten groeien, dat het niveau van management informatie moet worden verhoogd en dat daarvoor een gestructureerde vernieuwende aanpak nodig is.

Monday, September 1, 2008

Een markt voor seniors (2)

Op 9 juli 2008 was het zover. Met een aantal gelijkgestemden en oude vriend Herman van de Oude Gracht Groep spraken we over het onderwerp, dat ik op 21 juni j.l. beschreef in mijn weblog. Het etentje was heel gezellig en daarmee was de eerste helft van onze doelstelling al behaald. Ten aanzien van de inhoud lijken we ook een gemeenschappelijk beeld te krijgen. Herman gaf voorbeelden van situaties in de Zorg en in het Hoger Onderwijs, waar inhoudelijke specialisten veel baat kunnen hebben van de ondersteuning (tijdelijk en in deeltijd) van ervaren managers. We hebben dus afgesproken om deze visie op te schrijven in een businessplan en dan in september ten kantore van de Oude Gracht Groep te bezien of daarmee een vervolgstap kan worden gemaakt.

Als ik onderzoek of er vergelijkbare initiatieven zijn, dan vind ik die niet. Via de url's
http://www.stichtingwise.nl/
en
http://www.seniorstart.org/
bijvoorbeeld proef ik veel meer de insteek: 'Hoe houden we oudere medewerkers aan het werk?' en 'Hoe kunnen we gebruik blijven maken van hun kennis?'. Volgens mijn interpretatie gaat het dan om het continueren van dienstverbanden. Onze groep zoekt dat juist niet, maar wil op tijdelijke basis optreden, op een vergelijkbare wijze als nu de markten functioneren voor externe ICT'ers, organisatieadviseurs en interimmanagers.
Intussen heb ik al veel senioren gesproken, die of al uit dienst zijn of tegen het einde van hun dienstverband aanlopen. Die hebben veel belangstelling en ik blijf ze informeren over de voortgang van onderhavig initiatief.
Een obstakel kan het worden, dat veel uit dienst getreden senioren beperkingen kregen opgelegd voor de 'bijverdienste', die ze mogen hebben. Maar laten we in eerste instantie zoeken naar de mogelijkheden en de beperkingen later verder onderzoeken.

Reacties van personen, die ik ter informatie deze link toe stuur, worden erg op prijs gesteld. Niet alleen om het idee inhoudelijk te ontwikkelen, maar ook om te peilen of dit initiatief als nuttig en haalbaar wordt beoordeeld.

Sunday, August 24, 2008

Heb je wel eens álle fasen van een project meegemaakt?

Bekend zijn de methoden van projectmanagement, die systematisch en met dikke theorieboeken uitleggen hoe een project wordt opgezet, uitgevoerd en afgerond. Maar het is minstens zo leerzaam om kennis te hebben van de harde werkelijkheid van grote projecten.
Er zijn beschouwende beschrijvingen van de diverse projectfasen, die ongeveer als volgt luiden:
1. Fase één is de fase van groot optimisme. Visionairs met aansprekende ideeën beloven een bedrijf, hoe men naar een hoog niveau kan opstijgen. Veelal spelen de grote mogelijkheden van nieuwe technologie een rol. Ook een cultuurinterventie om een verambtelijkte organisatie te transformeren naar een bruisende organisatie vol ondernemerschap doet het goed bij bestuurders. Ervaren mensen, die te veel met beide benen op de grond bleven, zijn in deze fase buitenspel gezet als te ouderwets en niet veranderingsgezind, kortom een blok aan het been voor het bedrijf.
2. In fase twee is het project opgestart en blijken er toch vele onvoorziene problemen op te komen. Maar men ziet deze als overkomelijk zolang men er eensgezind de schouders onder zet. De eerste budgetoverschrijdingen worden dus geaccepteerd en extra mankracht wordt ingezet. De initiatoren van het eerste uur, de visionairs, nemen voorzichtigheidshalve alvast afstand van het project en zoeken weer nieuwe visietrajecten op. Zij “zijn immers niet van de realisatie”.
3. Maar de problemen verdwijnen niet en er komen alleen maar nieuwe bij. In fase drie is de complexiteit, de omvang en de problematiek niet meer te overzien. Het wordt duidelijk dat de aanvankelijke ambities niet gehaald zullen worden. Soms wordt genoegen genomen met een minder hoge ambitie om alsnog op een acceptabele wijze projectresultaten op te leveren. Soms is er zo weinig zicht op resultaat, dat de stekker er definitief uit wordt getrokken. Er kan nu gezocht worden naar schuldigen en de verkeerden worden gestraft, namelijk zij die in de tweede en de derde fase alles op alles hebben gezet om de zaak te redden.
4. In het gunstigste geval krijgt realiteitszin de overhand en wordt alsnog een deel van de ambitie gerealiseerd. Men concludeert, dat het veel meer tijd kost dan in het eerste optimisme was geschat. De ervaren bedrijfsmensen (als ze nog aanwezig zijn en de slag hebben overleefd) kunnen verder bouwen aan de business. Het wordt beter, omdat zij echt de business begrijpen en alleen stappen zetten die voor het bedrijf en voor de klanten zinvol zijn.

Ik moest hieraan denken, toen ik onlangs na drieëneenhalf jaar afscheid nam van de Polisadministratie bij UWV. Zolang duurt het dus en dan heb ik nog een groot deel van de fasen 1 en 4 gemist. Deze situatie was overigens extra gecompliceerd, omdat dit project uiteindelijk zwaar afhankelijk was van een samenwerking met de Belastingdienst. Ik heb daar eerder over geschreven (“sturen van ketens”). Een goede interventie is ditmaal vanuit Den Haag door de betrokken ministers gepleegd, die via een Integrale Probleem Analyse en een strakke regie de keten hebben “gered”. Toch zie je ook nu weer visionairs opdoemen, die niet gehinderd door inzicht in de keten en kennis van voorgaande fasen de ideale oplossingen aandragen, zonder overigens een spoor van verantwoorde bewijsvoering over te leggen. Maar de wonden zijn nog te vers en de topdown-regie is te strak, zodat zij momenteel onvoldoende invloed kunnen winnen.

Dit alles overdacht ik rondom mijn afscheid in stamkroeg Wissenkerke op een zonnige middag achter een glas Westmalle. Op de fotoos zie ik veel van de bedrijfsmensen, aan wie je met een gerust hart de zaak kunt overlaten.

Tuesday, August 5, 2008

Silicon Valley en schermutselingen tussen Google/Yahoo en Microsoft

Tijdens mijn vakantie in California daalde ik op 31 juli 2008 vanuit Yosemite National Park af naar San Francisco en dus naar Silicon Valley. In de auto luisterend naar een cd met harmonieuze klanken van de Beach Boys vraag je je af, waarom juist hier belangrijke impulsen zijn gegeven voor de IT-revolutie van de afgelopen twintig jaar.
Want Hewlett en Packard bouwden in een garage hun eerste computer, Jobs en Wozniak bouwden ook in een garage de eerste Apple, het Xeroxlab in Palo Alto ontwikkelde de eerste grafische gebruikersinterfaces.
Zou het komen, omdat California trekken van het vroegere Wilde Westen heeft behouden, een vrijgevochten omgeving? Terwijl het oosten (Boston, New York e.a.) meer het economische en politieke establishment vertegenwoordigt en daarbij minder ruimte geeft aan vrijgevochten initiatieven?

Hoe dan ook volgt na deze periode van innovatie weer het tijdperk waarin big business wordt gedaan en waarin onvermijdelijk de lawyers elkaar gaan bevechten voor de verdeling van de buit. Een fraai voorbeeld daarvan zag ik op de televisie, waar hearings werden uitgezonden over het gevecht tussen Microsoft en Yahoo. Al in Nederland volgde ik de overname poging van Microsoft, die strandde omdat Yahoo het bod van 50 miljard (!) dollar te laag vond. Daarna ontstond de deal waarin Yahoo op zijn zoekmachine het adverteerdersprogramma van Google faciliteert, waaraan ze blijkbaar heel veel overhouden. Uit de hearings begreep ik, dat Microsoft nu de combi Yahoo/Google aanklaagt wegens machtsmisbruik en een te grote greep op de advertising markt. (Geweldig deze ethische verontwaardiging van Microsoft, als je weet dat Nelie Kroes in Brussel forse boetes heeft opgelegd aan Microsoft wegens machtsmisbruik in Europa.)

Ik heb grote bewondering voor de openheid die in de amerikaanse politiek bijvoorbeeld via hearings wordt bereikt. In dit geval werden vertegenwoordigers van de genoemde bedrijven en externe experts aan de tand gevoeld door volksvertegenwoordigers. Mijn sympathie in deze discussie ligt bij Google; zij hebben visie, zien dat er nog oneindig veel mogelijkheden zijn en willen niet gaan vechten binnen de huidige beperkte kaders.
Als Yahoo in handen zou vallen van Microsoft en de corporate raider Carl Icahn, dan zal het bedrijf waarschijnlijk worden uitgebeend en de vernieuwende delen zullen afsterven. De financiele en juridische mensen zullen de lakens uitdelen. Overwegingen als innovatie en lange termijn positie kennen zij niet. Kaplan introduceerde ooit de Balanced Scorecard om deze eenzijdige Financiele benadering te ontmaskeren als potverteren. Immers de factoren die de BSC toevoegt naast het Financiele perspectief zijn Klanten, Processen en, jawel, Innovatie&Leren.

Overigens geniet ik in het algemeen van de 'political hearings' op televisie.
Dat kunnen zijn nationale hoorzittingen vanuit het Congres maar ook hearings betreffende de staat California alwaar ik nu verblijf. Ik schreef al naar het thuisfront, dat dit de openheid in debat is, die D66 sinds 1966 propageert, maar die toch in Nederland niet echt ontstaat. Wat dat betreft blijft Amerika toch hét voorbeeld van directe democratie, wat er ook allemaal aan kritiek op dat land gehoord mag worden.

Wednesday, July 30, 2008

Program for Research in Information Management, PrimaVera

Nog steeds vanuit het zonnige Californie kan ik door de zegeningen van de informatietechnologie mijn weblog bijhouden alsof ik thuis in Zeist achter mijn PC zou zitten. Ditmaal een verslag van een bijeenkomst aan de Universiteit van Amsterdam op 25 juni jongstleden, waar ik positieve energie heb opgedaan.

PrimaVera is het researchprogramma voor Informatiemanagement van de Universiteit van Amsterdam. Lang geleden, in 1990-1991, deed ik de postdoctorale opleiding Informatiemanagement van de Amsterdamse universiteiten. Dat was 15 jaar nadat ik zelf mijn universitaire opleiding in Utrecht had voltooid en ik vond het toen werkelijk een verademing om me weer te laven aan de manier waarop academici theorieën ontwikkelen: met gevalideerde aannames, een gestructureerde aanpak en verantwoorde evaluatie van resultaten. Want gedurende 15 jaar in het bedrijfsleven maak je ook kennis met andere benaderingen (“I have made up my mind, don’t confuse me with the facts.”)

Via de alumnivereniging AGIM en de vakgroep van professor Rik Maes krijg ik nog regelmatig uitnodigingen voor lezingen en seminars. En met name sessies bij de UvA probeer ik altijd bij te wonen, omdat die naar mijn smaak een hoog niveau hebben. Zo ook werd in de maand juni een initiatief genomen door Rik en zijn Leuvense collega Guido Dedene tot een Research Seminar Day waarop phd-students hun (tussen)resultaten toelichten.

Een zevental onderwerpen passeerde de revue en twee daarvan hadden om verschillende redenen mijn speciale belangstelling.
Ulco Woudstra, informatiemanager Amphia Ziekenhuis Breda, presenteerde zijn onderzoek “Quality of IT Management & Economies of Scale in IT Infrastructures”. Ik vond de hoofdlijn daarin belangwekkend, hoewel op een aantal punten in de aanpak en in de aannames m.i. nog wat moet gebeuren om de theorie minder kwetsbaar te maken. Het rendement van ICT en de kwaliteit van management hebben mijn belangstelling sinds Paul Strassman schreef over de “Economic Value of Computers”.
En verder presenteerde Arnold Commandeur, een oude UWV bekende, zijn aanzet voor “A Decision Support Methodology for Legacy Systems”. Ik heb de afgelopen jaren veel gezien van de enorme problematiek die UWV in deze heeft. In 2002 fuseerden 5 zogenaamde UVI’s (uitvoeringsinstellingen sociale zekerheid, die de wetten voor werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ziekte uitvoeren) tot één bedrijf, het UWV (uitvoeringsinstelling werknemersverzekeringen). Alle systemen voor claimbehandeling, verzekerdenadministratie, excasso, administratie e.a. waren dus in vijfvoud aanwezig. Het daadwerkelijk uitfaseren was (en is) een grote operatie, omdat er zeer veel gebruikers zijn van elk systeem en veel interne en externe afnemers van de gegevens in deze systemen.

Ik heb ervan genoten om naar de presentaties te luisteren en het geeft energie, als je door vragen en suggesties daadwerkelijk in de ontwikkeling kunt participeren. De twee bovengenoemde sprekers heb ik aangeboden, dat ik beschikbaar ben om als klankbord te fungeren en de genoemde onderwerpen zullen nog wel eens op mijn weblog terugkeren.

Monday, July 21, 2008

Een Promotie aan de Technische Universiteit Delft

Prachtig toch hoe je in de zogenaamde Connected World ook op vakantie in San Diego, California, kunt doorwerken aan je weblog! Beperkingen van plaats en tijd zijn intussen geheel weggenomen door internet. En ook technische beperkingen zijn door standaardisatie van hardware en software niet meer aanwezig.

Enige tijd geleden kreeg ik via LinkedIn weer contact met Martin op ’t Land, een oude collega bij Cap Gemini die ik 7 jaar geleden bij mijn vertrek van Cap uit het oog had verloren. Weer een voorbeeld van de waarde van de ‘social software’ LinkedIn, waarover ik al eerder enthousiast heb geschreven in deze weblog.
Martin nodigde mij direct uit voor zijn aanstaande promotie in Delft. Hij wist zich te herinneren, dat ik destijds als MT-lid van de eenheid Business Consulting de ruimte maakte voor het onderzoek, dat hij samen met Bert Arnold, een practicecollega van mij, wilde opstarten.
Op 13 juni 2008 promoveerde Martin en de titel van zijn proefschrift luidt: “Applying Architecture and Ontology to the Splitting van Allying of Enterprises”. (Als je net als ik wilt opzoeken wat Ontology is, kan je het vinden op Wikipedia.)
Ik moet me nog eens verder verdiepen in het proefschrift, maar zie bij een eerste scan, dat het een tamelijk technische architectuurbenadering is. Die zal zeker een bijdrage kunnen leveren aan bijvoorbeeld postmerger integratie en ik zou wel eens willen weten, hoe de aanpak had kunnen bijdragen aan de postmerger integraties van ABN en Amro, de UVI’s binnen UWV en tenslotte Amev en Stad Rotterdam, waarvan ik de laatste twee fusies van nabij heb meegemaakt.
Bij de laatste fusie werd een financiële benadering gekozen door McKinsey, heel anders dus dan een technische benadering. De financiële benadering gaat snel, wordt makkelijk begrepen door de top, maar negeert veel vakkennis van de bedrijfsprofessionals. (Een aanpak die mij niet aanspreekt. Zie mijn posting van 29 oktober 2007 over Intensieve Menshouderij. Daarin lees je hoe spreker Jaap Peters illustreert wat er gebeurt als bedrijven de vakkennis van de professionals negeren en de financiële mensen, sturend op spreadsheets, de lakens uitdelen.)
Maar naast deze financiële benadering hebben we hier dus een technische benadering.
Ik denk, dat deze technische benadering vanuit de TU Delft gecompliceerd gaat worden en niet wordt begrepen door de bedrijfstop.

Maar hoe dan ook: Alle benaderingen kunnen bijdragen aan een goede oplossingsrichting en het is de kunst om het goede van verschillende benaderingen te kiezen.

In termen van het 7S model van McKinsey zitten zowel de technische benadering als de financiële benadering in het domein van de zogenaamde harde S’en (Structure, Strategy, Systems).
En een belangrijke boodschap van het 7S model is toch, dat juist de zachte S’en Skills, Staff, Style) doorslaggevend zijn voor het succes van veranderingsprocessen.
Maar volgens mij hebben de HRM-managers en verandermanagers nog altijd minder invloed bij fusies dan de financiële en commerciële mensen. Wat meer evenwicht zou goed zijn, zeker omdat onderzoek van o.a. Erasmus-universiteit claimt dat meeste fusies mislukken.

Het lijkt me duidelijk,dat noch financiele noch technische drijvers dominant mogen zijn. Een artikel in Harvard Business Review toont een brede, afgewogen en gebalanceerde aanpak.

Tuesday, July 8, 2008

Jaarcongres GBO

Op 10 april 2008 vond het jaarcongres plaats van GBO, gemeenschappelijke beheerorganisatie Overheid, die infrastructuren voor e-overheid beheert. De bekendste daarvan is DigiD, waarmee ieder burger toegang krijgt tot elektronische overheidsdiensten. Trots werd gemeld, dat het aantal deelnemers aan het jaarcongres snel stijgt en vergeleken met vorig jaar was gestegen van van 200 naar 300. Plaats van handelen was de Amsterdam Arena en ik zag er diverse bekenden van UWV, Belastingdienst, BKWI e.a.

De opening werd gedaan door staatssecretaris Ank Bijleveld (een Twentesupporter die het heerlijk vond om in de Amsterdam Arena de recente nederlaag van Ajax tegen Twente te memoren), een aansprekende persoon met inhoud en met enthousiasme.

Er was een stevig programma
en oude bekenden memoreerden de vooruitgang; Cor Franke, voorzitter van de Raad van Toezicht, gebruikte een uitspraak die hij had onthouden van CWI:
“Als je ziet waar we twee jaar geleden stonden, dan kunnen we vandaag tevreden zijn.
Maar als we volgend jaar nog steeds hier staan, dan hebben we een probleem.”
In veel grootschalige veranderprocessen geldt deze vaststelling. Eigenlijk betekent het, dat je positief denkend de vooruitgang moeten willen zien, maar dat je anderzijds niet zelfgenoegzaam mag worden. Je moet dóór willen gaan, want dat soort veranderprocessen duren niet 6 maanden (zoals sommige consultantsfirma’s wel eens op hun powerpoint slides suggereren), maar eerder 6 jaar.

Een flitsende dame van een BD managementteam entameerde een discussie met stellingen.
Ik vond eerlijk gezegd, de stellingen nogal aanbod-gedreven c.q. technology-driven. Bijvoorbeeld de stelling “De ontwikkeling van de e-overheid in Nederland speelt zich af in de blessuretijd.”
Want hoewel de e-overheid zich gestaag ontwikkelt, is het tempo laag. Maar zou dat niet voor een belangrijk deel worden bepaald door het verandervermogen van de burger? De staatssecretaris gaf m.i. terecht aan, dat de ontwikkeling van de e-overheid uiteindelijk alleen bedoeld is voor de burger. En volgens mij is dé burger niet de kleine groep hoger opgeleide mensen en ook niet de aanstormende jeugd, die de technologie spelenderwijs beheerst. Heel veel mensen, we kennen ze allemaal in onze eigen familie- en kennissenkring, zijn onwennig om via een machine-interface hun behoefte aan informatie en diensten te regelen. En door die overwegingen vond ik de stellingen vanuit GBO ietwat te veel technology-driven.
Behalve die onwennigheid speelt ook nog, dat een burger écht gemak moet hebben van de e-dienstverlening. Persoonlijk bedenk ik mij, dat ik al 15 jaar ontzettend blij ben met de faciliteiten die de Belastingdienst aanbiedt voor de Inkomstenbelasting. Het tijdperk daarvoor herinnerde ik mij als een taaie exercitie met formulieren en papier; de floppies en later internet hielpen mij echt. Want je kunt het werk afbreken wanneer je wilt, omdat alles keurig wordt bewaard. En de handelingen als optellen, aftrekken, overbrengen van gegevens naar het juiste vakje, worden door het programma foutloos voor je gedaan. Terecht merkte de directeur van GBO in zijn inleiding op, dat de Belastingdienst massieve impulsen heeft gegeven aan de e-overheid in Nederland.
Maar als ik mij daarentegen afvraag, hoe vaak ik bij gemeente of provincie kom voor een dienst, dan is het antwoord: zelden of nooit. Als daar dus de e-overheid wat achterblijft, dan mis ik dat niet. Hoewel ik natuurlijk wel vind, dat ook díe diensten een digitaal platform verdienen. Maar wat mij betreft met een getemporiseerde snelheid, want anders gaat het toch alleen maar fout.
N.B. Heel recent heb ik de website van de gemeente Zeist gebruikt om de hondenbelasting af te melden. En ik moet zeggen, dat dit voor de burger een handige faciliteit is. En hopelijk ook een stroomlijning voor de administratieve afhandeling binnen het gemeentehuis.

Saturday, June 28, 2008

Vernieuwing AG-AI

Op dinsdag 17 juni 2008 vond bij het Actuarieel Instituut de jaarlijkse vergadering plaats van voorzitters van vakgroepen en examencommissies. Voor de laatste keer in Woerden, omdat Actuarieel Genootschap en Actuarieel Instituut in een ontwikkelfase zijn beland, die vraagt om een groter en meer aansprekend kantoor. Waarover later meer.

AG-AI doorloopt een ambitieus groeitraject, met een prominente plaats voor de opzet van de nieuwe opleiding tot actuaris (zie mijn posting van 27 juni 2007). Daarnaast leven we ook in een periode, dat er veel maatschappelijke veranderingen gaande zijn op het gebied van pensioenen, uitgebreide regelgeving en verscherpte toezichteisen. In de vergadering werd opgemerkt, dat de bestaande opleidingen mee moeten bewegen om actueel te blijven. Ik bedacht mij, dat dit ook geldt voor mijn eigen vakgroep Informatica; niet zozeer vanwege voornoemde externe ontwikkelingen alswel vanwege de dynamiek van Informatica zelf. In de 12 jaar, dat ik nu vakgroepvoorzitter ben zijn voorkennis en reeds aanwezige vaardigheden van de cursisten drastisch gewijzigd. We hebben diverse keren ingegrepen in de modules om daarin mee te bewegen en ik heb het gevoel, dat dit versterkt doorzet.

Als experiment wil ik eens fotoos importeren in mijn weblog. Daarom bij deze impressies van de barbecue bij ‘de Markies’ na afloop van de vergadering. Vanwege concurrentie van een voetbalwedstrijd bij het Europees Kampioenschap was de barbecue met een kleinere groep dan voorgaande jaren.

Hoewel AG-AI bij de vernieuwing terecht de opleidingen benadrukt (de kernactiviteit), worden tegelijk de organisatie, de huisstijl en de website (zie mijn posting van 14 mei 2008) vernieuwd. Met als klap op de vuurpijl het nieuwe kantoor, dat op 12 september a.s. officiëel zal worden betrokken op Papendorp. Ik heb ik in 1996 het Actuarieel Instituut nog meegemaakt als onderhuurder van Delta Lloyd in Amsterdam. Daarna waren zij dus vele jaren huurder van een halve etage in een Woerdens kantoorpand en nu is er dan een keurig nieuw pand voor zichzelf. Op een A-lokatie met o.a. ICT-giganten Cap Gemini en Atos Origin! Ik beschouw het als een mooi voorbeeld van organische groei, groei vanuit eigen kracht.

Saturday, June 21, 2008

Een markt voor seniors?

Op 17 april j.l. was ik op een kookfeestje van een manager, die bij zijn bedrijf gebruik maakt van de zogenaamde ‘ouderenregeling’. Het gaat om een man zoals wij ze allen wel kennen:
- Eind vijftig, begin zestig.
- Ervaren manager met relevante kennis en ontwikkelde managementvaardigheden.
- Bedrijf stelt aantrekkelijke regeling voor in het kader van lopende personeelsreducties.
- De man in kwestie is nog vitaal en heeft de ambitie om nog leuke dingen te doen met zijn tijd en met zijn ervaringen.
Toch verlaat deze man het bedrijf en daarmee het werkzame leven.

Dit is een vreemde situatie als men anderzijds hoort, wat bedrijven te kort komen:
- Mensen met lange bedrijfservaring en grote vakkennis.
- Mensen die behalve vakkennis ook de sociale vaardigheid hebben om meer onervaren collega’s te begeleiden naar een gewenst resultaat.
Hoe vaak ziet men niet, dat benodigde posities minder goed worden ingevuld, hetzij door te onervaren mensen, hetzij door externe mensen, die te weinig de ontwikkeling kunnen verbinden met de ‘business’.

Hierboven is in een wezen een situatie geschetst van een duidelijk aanbod en een duidelijke vraag, die toch niet bijelkaar kunnen komen. Over de redenen kan men speculeren, maar m.i. heeft het in ieder geval te maken met ‘oude vastgeroeste ideeën’, zowel aan de aanbodkant als aan de vraagkant. Wellicht dat het mogelijk is om door out-of-the-box te denken interessante matchingsmogelijkheden te creëren.

Met mijn oude vriend Herman van de Weide, actief met zijn bedrijf Oude Gracht Groep, heb ik dat besproken. We gaan in juli eens met een aantal seniors om de tafel om mogelijkheden in de markt te onderzoeken. Het feit, dat geen enkele van de participanten in dit gesprek per se ‘aan de bak moet’ is een goede uitgangspositie voor een open uitwisseling van gedachten.

Thursday, June 5, 2008

Successen vieren

Successen moet je vieren. Bijvoorbeeld met een etentje of een feest.
Om een aantal redenen:
· Zodat je een groep van samenwerkende collega’s de waardering kunt geven voor geleverde prestaties.
· Om te benadrukken, dat er wel eens zaken fout gaan, maar dat er wel degelijk ook belangrijke zaken slagen. En dat die de richting moeten bepalen voor de toekomst.
· Het is een kans om mensen bijeen te brengen, die normaal in andere afdelingen, gebouwen of steden werken. De sociale banden die daarbij ontstaan zullen in de toekomst goud waard zijn.

Zo togen op 24 april 2008 zo’n vijfentwintig personen (van Belastingdienst en UWV) naar de het VOC-cafe De Schreierstoren in Amsterdam. Op deze toren aan het IJ stonden in de gouden eeuw de achterblijvende vrouwen te schreien, als hun mannen op hun koopvaardijschepen vertrokken voor lange reizen. Zo vertellen ze het althans in de rondvaartboten.
Onze groep bestond uit een gezelschap, dat ervoor zorg droeg dat zo’n 50.000 rapporten over de Loonaangifte Januari 2008 binnen 3 weken na afsluiting van het aangiftetijdvak werden verstuurd aan inhoudingsplichtigen. In deze rapporten wordt vermeld welke fouten er in de aangifte zijn aangetroffen. Een probate aanpak om toekomstige verbetering in de aangifte te bevorderen.
Als je jezelf verdiept in het proces dan merk je, hoeveel verschillende partijen het estafettestokje moeten doorgeven om een streefdatum te halen: Bouwers van de systemen met de specs van het jaar 2008, testers, de implementatiegroep, de produktiemensen die de betreffende massale gegevensstromen in gang zetten, de ontwerpers van het datawarehouse dat uiteindelijk de rapporten genereert, en tenslotte de business analisten die de rapportages vrijgeven en klaarzitten om reacties van buiten te behandelen.

Vertegenwoordigers van deze functies zaten vanaf november 2007 tot 23 maart 2008 (de einddatum) frequent bij elkaar om de estafette binnen de planning te houden. En als je dat lukt, dan valt er iets te vieren. Voor het onderlinge begrip is het een leuk idee om anekdotes met elkaar te delen. De leukste en interessantste vond ik de volgende: De DBA van IBM had zijn agenda nagelopen en vertelde, dat UWV in bovengenoemde periode 18 keer weekendondersteuning had verzocht bij IBM. Diverse keren had hij samen met de ontwerper van het datawarehouse gebeld om ervoor te zorgen, dat de servers op het computercentrum van IBM het weekeinde bleven doorzoemen, zodat de produktie op maandag klaar lag. En éénmaal hadden ze zelfs het weekeinde bij hem thuis doorgebracht om de zaak aan de gang te houden.
En zelfs al zit je er als eindverantwoordelijke gedurende het hele traject bovenop, dan nog ben je er door verrast, hoeveel er door gemotiveerde mensen achter de schermen wordt gedaan om die resultaten te halen, die niet zo vanzelfsprekend zijn als ze oppervlakkig gezien lijken.

Wednesday, May 28, 2008

Amsterdams Genootschap van Informatiemanagers op bezoek bij de Politie

Het AGIM, alumniclub van de postdoctorale UvA-opleiding, was op 27 maart 2008 bij het KLPD (Korps Landelijke Politiediensten). Deze diensten achten het belang van informatiemanagement hoog en de genoemde postdoctorale opleiding is dan ook door diverse (groepen) medewerkers van de Politie doorlopen. Heden waren zij in Driebergen gastheer van het AGIM.

De Dienst Nationale Recherche van KPLD werkt organisatieoverstijgend en is gevormd na de IRT affaire. Meer coördinatie was nodig. Vóór die tijd kon het gebeuren dat 3 verschillende kernteams werkten aan een zaak, bijvoorbeeld vanuit de invalshoeken Schiphol, Drugs en Suriname. De nadelen daarvan kan men bedenken.

De bijeenkomst op 27 maart kende twee thema’s:
- VIA: Veiligheidsverbetering door Information Awareness;
- Bestrijding van Zware Georganiseerde Criminaliteit en Terrorisme.
Er waren 23 AGIM-leden aanwezig bij deze bijeenkomst.

Onlangs was in het nieuws, dat overheidsorganisaties moeten oppassen, dat professionals niet in hun persoonlijke uitingen op het Web confidentiële informatie prijsgeven. Het ging in dat geval om uitingen in sociale netwerken zoals LinkedIn. Professionals etaleerden zichzelf daar met de ervaringen die ze hadden opgedaan bij nationale veiligheidsdiensten. Onvoorstelbaar naïef mijns inziens, maar ik zal mij in dit verhaal in ieder geval beperken tot opmerkelijke aspecten van de professionele intervisie op deze AGIM-bijeenkomst zonder teveel op de inhoud in te gaan. Hoewel ik er van uit ga, dat de gastheren in hun presentaties ook hebben bedacht, hoever ze moeten gaan met hun informatieverstrekking.

Eén presentatie ging over de zogenaamde CT Infobox.
Dit is de naam van een organisatorische eenheid waarin medewerkers van 6 diensten fysiek bij elkaar zijn gebracht, waarbij ieder toegang heeft tot zijn eigen systemen. De diensten zijn AIVD, KPLD, IND, MIVD, FIOD en OM. Dat zijn de bekende, grote toezichtsapparaten, maar die wel elk met een bepaalde invalshoek naar de wereld kijken. En elke dienst heeft wellicht een stukje van de puzzel, waarmee individuen of organisaties kunnen worden opgespoord, die nadere aandacht behoeven.
In deze Infobox werken ongeveer 30 fte centraal met 60 bestanden; noem het maar een soort human interface, consolidatie van systemen via handmatige interventies. Vanuit de optiek van informatiemanagement vind ik het frappant, dat het voor 90% een organisatie-vraagstuk is. Verstandig ook om dat in eerste instantie met de vindingrijkheid van mensen op te lossen, in plaats van te proberen om over deze diensten heen één megasysteem te ontwerpen.
Het is mede een organisatie-vraagstuk, omdat de samenwerking (of tegenwerking) van 6 grote diensten (koninkrijken) aan de orde komt. Waarin bijvoorbeeld terecht de kwestie opkomt van het eigenaarschap van deze zeer kritische gegevens. Als door het onvoorzichtige gebruik van gegevens het onderzoek van organisatie X wordt gefrustreerd, zullen ze voorzichtiger worden met de samenwerking.

Een tweede presentatie ging over het herkennen van patronen en het ontwikkelen van modellen. Kennis op deze terreinen is van wezenlijk belang. De spreker merkte op: ‘zonder kennis verzuip je in de informatie’.

In modellen worden de processen van criminele organisaties gemodelleerd. Het zijn immers gewoon bedrijven met activiteiten, die deels lijken op wat er in de bovenwereld gebeurt, maar deels ook niet. Kennis daarvan moet ontwikkeld worden.
De spreker had o.a. casino’s en ziekenhuizen bezocht om inspiratie op te doen voor zijn modellen. Hij hecht groot belang aan modellen en legde twee opmerkelijke stellingen neer:
- Modellen stimuleren, binden en katalyseren netwerken. De experts binnen organisaties worden daardoor geholpen om hun gezamenlijke kennis op effectieve wijze bij elkaar te brengen.
- Je moet appelleren aan emotie en passie om de gewenste experts in je netwerk te krijgen. Hij legde toepasselijk een link naar het succes van sociale netwerken waar gelijkgestemden elkaar vinden en samen tot iets komen.

Even een zijstapje: In dit voorjaar was er stevig strijd tussen de minister van Binnenlandse
Zaken (Ter Horst) en de politiebonden. Het ging om salarisverhoging en het kwam zelfs tot werkstaking. Niet geheel toevallig kwamen daarna op televisie de berichten, dat vele jongeren van niveau Universiteit/HBO kiezen voor de politie omdat ze maatschappelijk relevant bezig willen zijn. Een hele andere motivator dus dan ‘geld’. Inderdaad ken ik zelf ook niemand, die om deze reden het automatiseringsvak verliet om als politievrouw haar werk zin te geven.
Als deze trend inderdaad sterk is, dan is dat belangrijk voor de Politie, want de bovenbeschreven initiatieven om als politieapparaat kennisintensief aan preventie en opsporing te doen kunnen niet worden doorgevoerd zonder instroom van niveau Universiteit/HBO. Einde zijstapje.

Ruim een jaar geleden was ik al eens geimponeerd door een presentatie bij Amsterdam Amstelland, ook met AGIM.
Agenten konden via een handheld in diverse systemen van het korps komen, varierende van hele oude mainframeschermpjes tot de nieuwste applicaties. Ze waren erin geslaagd om daar een schil over heen te leggen, die ondanks de verschillende techniek van de diverse applicaties, toegang verleent tot de “content”. Bijvoorbeeld als je aan de hand van een auto-kenteken wilt weten welke info in alle systemen beschikbaar is. Met het verrassende voorbeeld, dat na een eenvoudige verkeerscontrole het kenteken ook genoteerd bleek bij een hele andere zware zaak waarvan de oplossing muurvast zat.

Kortom voor wat ik er van zie, petje af voor het informatiemanagement bij de Politie.

Wednesday, May 14, 2008

Een nieuwe website voor Actuarieel Genootschap en Actuarieel Instituut

Op 18 maart 2008 was er een klankbordsessie in het kader van de ontwikkeling van de nieuwe website van Actuarieel Genootschap en Actuarieel Instituut (AG-AI). Ik nam deel als voorzitter van de vakgroep Informatica van het AI, maar daarnaast was ik gewoon nieuwsgierig, omdat ik in mijn dagelijkse werk veel te maken heb met ontwerp en realisatie van nieuwe informatiesystemen en met name de organisatorische inbedding daarvan.

Het feit dat de projectleider en de bouwers dergelijke klankbordsessies organiseren is een verstandige actie. Hoe vaak zien we niet, dat de ontwikkeling van nieuwe systemen te veel los raakt van de ‘business’ waardoor ze uiteindelijk moeizaam worden geaccepteerd en zelfs mislukken.
Bij de start van het gesprek constateerde ik, dat een website soms nog teveel gezien wordt als een etalage van het bedrijf. Samen kwamen we daarna tot de conclusie, dat deze ‘etalage’ in het huidige tijdsgewricht alleen effectief is, als de verbinding met de achterliggende bedrijfsapplicaties mogelijk is. In het geval van AG-AI zijn dat bijvoorbeeld de cursistenadministratie, de cursusadministratie en relevante documentaire systemen. Anderzijds ben ik het geheel met de projectleider eens, dat deze ambitie getemporiseerd moet worden. Hij wil in eerste instantie de bestaande functionaliteit continueren en daarnaast een zodanig platform bouwen, dat toekomstige uitbreidingen van functionaliteit mogelijk zijn.

Het moderniseren van de website past goed in het veranderingsproces, dat AG-AI hebben ingezet. Daarin wordt het vak van Actuaris geplaatst in de veranderende wereld en wordt ook bewust gewerkt aan actieve profilering van AG-AI.
Naar aanleiding van deze laatste ambitie heb ik de kanttekening gemaakt, dat het een valkuil zou zijn, als de nieuwe website teveel wordt bepaald door de ‘insiders’, degenen die nu reeds in allerlei rollen betrokken zijn bij AG-AI. Het is juist interessant om uit te zoeken, wat ‘outsiders’ van de website verwachten.
Met outsiders bedoel ik mensen, die nu nog onwetend zijn van AG-AI, maar die wij wel graag zouden willen bereiken. Dat is een breed palet van personen en instellingen uit het politieke, maatschappelijke en onderwijs-krachtenveld.
Bijvoorbeeld:
- Mensen met andere opleidingen die zouden willen weten welke mogelijkheden het vak van actuaris biedt en welke opleidingsmogelijkheden er zijn.
- Politici en maatschappelijke organisaties, die zich afvragen welke rol actuarissen spelen in actuele discussies over pensioenen en vermogensbeheer.

Voor het overige was de demo van het bestaande prototype zeer verhelderend. Het was wel opvallend, dat er bij zo’n demo snel wordt gereageerd op het voorliggende scherm en op de lay-out. Op de buitenkant dus. Persoonlijk ben ik voor de aanpak, dat primaire reacties van gebruikers op lay-out voorlopig worden geparkeerd. Laat ze eerst eens drie maanden werken met het systeem en dan evalueren, welke ervaringen zij hebben en welke wijzigingen gewenst zijn. Dan vallen vanzelf de eerste primaire reacties af en blijven alleen de zaken, die werkelijk invloed hebben op het werkproces van de gebruiker.

Achter de website zit een tool, die vele mogelijkheden biedt. Zoveel flexibiliteit, dat in ieder geval twee mensen, waaronder ikzelf, de behoefte hadden om de eerste tijd niet toe te geven aan allerlei spontaan bedachte extra’s. Want je zou wel eens kunnen eindigen met een volledig onbeheersbare chaos. Keep it simple, weet je nog.

Het was al met al een nuttige klankbord sessie met een oude les: Techniek mag niet leidend zijn, technische fraaie mogelijkheden ook niet.
Wel: Organisatorische inbedding, beheersbare produktie, nauw afstemmen met kennisniveau van doelgroep en behoeften van doelgroep

Sunday, April 20, 2008

Sturing van ketens (2)

In mijn posting van 19 februari 2008 beschreef ik hoe twee grote organisaties stappen zetten om een gezamenlijke keten beter te gaan besturen. Het gaat om UWV en de Belastingdienst, die sedert januari 2006 de nieuwe systematiek van Loonaangifte en Polisadministratie uitvoeren.
Inspiratie werd aangedragen door twee universitaire onderzoekers die vanuit vele praktijksituaties in kaart hebben gebracht, welke succes- en faalfaktoren gelden voor het sturen van een keten.

In een vervolgsessie was de doelstelling om gemeenschappelijke conclusies te vertalen naar een concreet organisatieontwerp voor de Loonaangifteketen. Het was een goed initiatief om de resultaten van universitaire onderzoekers in te brengen in dit proces. Nog even een resumé van deze inbreng:

De bevindingen van De Man (Vrije Universiteit) vanuit zijn onderzoeken naar tientallen alliantievormen waren een eye-opener. Hij heeft bijvoorbeeld bedrijven ingedeeld in succesvolle en minder-succesvolle alliantievormers. En stelde vast, dat de succesvolle bedrijven investeren in ketenregisseurs, mensen, die dedicated bezig zijn met de keten. Dat lijkt evident, maar het kan zo maar gebeuren, dat de afwegingen veel meer plaatsvinden binnen de oude hierarchische kolommen (zoals Belastingdienst en UWV) dan tussen de twee kolommen, te weten in de keten. Verder is de organisatieontwikkeling een kwestie van aanpakken en doorzetten, waarbij succesvolle alliantievormers frequent evaluaties uitvoeren en daaruit consequenties trekken.

Toon van Dijk van Twente Universiteit heeft het rapport ‘Kink in de keten’ gepubliceerd, een ‘inventarisatie van de bevorderende en de belemmerende factoren bij samenwerking tussen landelijke overheidsorganisaties op het gebied van ICT’. Ik citeer de belangrijkste belemmerende factor uit de samenvatting van het rapport: ‘Bij het tot stand komen van ketensamenwerking is sprake van fundamentele spanning. Wat het beste zou zijn voor de keten hoeft niet automatisch goed te zijn voor alle deelnemende organisaties. Bestuurders zien hun verantwoordelijkheid vooral liggen bij het inrichten en in stand houden van een solide primair proces, inclusief de daarmee gepaard gaande financiering. De eigen financiering gaat voor de financiering van de samenwerking.’
Ik heb het gevoel, dat deze door Van Dijk genoemde factor nu al dominant speelt in de gemeenschappelijke keten van Belastingdienst en UWV. Zowel door sturing van buiten als door cultuurinterventies moet het patroon worden doorbroken, dat de belangen van de ‘oude’ organisaties dominant zijn boven de ketenbelangen.

De eerste bijeenkomst leidde tot conclusies op hoofdlijnen en de tweede bijeenkomst was voorzien om eerste stappen te zetten in de concrete inrichting van de ketenbesturing.
Deze bijeenkomst is twee maanden na de eerste gekomen. Een voorstel voor inrichting van de ketenbesturing wordt nu voorgelegd aan directies van beide organisaties. Deze fase is moeilijk en beide genoemde academici geven ook aan, dat de stap om een stuk controle te delegeren naar een ketenorganisatie cruciaal is. Wordt vervolgd.…

Wednesday, April 9, 2008

Indrukken op de leveranciersmarkt van het OSOSS-congres

Begin december was het OSOSS-congres in Den Haag en deze posting is een vervolg op mijn posting van 27 februari j.l.

KPMG was op de leveranciersmarkt onder de naam KPMG CT Information Technology. Dit onderdeel zit in Den Haag tegenover het beursgebouw. Ik was nieuwsgierig wat KPMG heden ten dage in ICT doet. Vroeger hadden ze Nolan Norton en KPMG Consulting totdat ze die hele club verkochten aan Atos Consulting. En andere firma’s van de vroegere big five accountants maakten ook zulke moves, want het verkopen van de Consulting Divisie werd op zeker moment in Amerika afgedwongen teneinde onethische belangenverstrengeling te voorkomen. Toch zie je dat betreffende firma’s na enige tijd weer ICT clubs gaan opzetten. Daar kun je gif op innemen. Het is als een gezwel dat na verwijdering toch weer de kop opsteekt. In dit geval beschouw ik het als een goedaardig gezwel, want het bewijst, dat de vraag naar ICT-adviezen bij klanten naar hun toe blijft komen. Klanten willen daar gewoon met een vertrouwde partij over praten en deze ‘vertrouwde partij’ ziet ook wel, dat deze advisering zeer winstgevend is, gegeven het belang van ICT voor de klant en de geldssommen die er in de ICT omgaan.
Overigens was de adviseur die de stand van KPMG bemande bijzonder deskundig t.a.v. de projecten die zij deden en de inzet van open software in het bijzonder. Ik heb een zevental casestudies meegenomen en later doorgelezen. Zeer professionele en interessante case studies moet ik zeggen.

Red Hat was er als partij, die voor klanten open software netjes voorverpakt, installeert en support. De brochure beschrijft hoe zij de Provincie Gelderland van Unix naar Linux hebben geholpen. De klant is tevreden. Meldt dat ze voor Unix 500.000 euro hardware nodig hadden en dat dit teruggaat naar 125.000 euro. De jaarlijkse supportkosten zijn gedaald van 150.000 euro naar 30.000 euro. Daarnaast worden door de klant meerdere kwalitatieve voordelen ervaren.
Overigens is het aanbod van Red Hat imposant en varieert van Red Hat Enterprise Linux tot Red Hat Desktop. Zie www.redhat.com. Trots distribueren zij exemplaren van de CIO Insight enquete naar Vendor Value, waarin klanten Red Hat bovenaan zetten als IT-leveranciers www.cioinsight.com

Atcomputing werkt sinds 1974 met unix en sinds 1993 met linux. Zij zijn met 25 man en ontstaan uit de universiteit van Nijmegen. ‘Googelen, mobiel bellen en navigeren zijn ondenkbaar zonder deze open source software’ zeggen zij in hun folder. Ze zijn gegroeid uit de universiteit en dat verklaart m.i. ook hun uitstraling: geboeid en gedreven door de mogelijkheden van linux, wel commercieel maar niet glad.
Zij adviseerden o.a. het Kadaster en kozen daar een commerciële linux (ondersteund door een serviceleverancier) omdat de applicaties 24 uur beschikbaar moeten zijn.
Blijkbaar zijn zij een bekende partij voor opleidingen in unix, linux e.a. De cursusgids toont een omvangrijk programma. Een quote vanuit deze gids wil ik hier niet laten ontbreken: “If you think education is expensive, then try ignorance”.

In de stand van Cap Gemini trof ik een oude bekende van Cap. (Ik heb daar ruim 9 jaar gewerkt en respecteer Cap nog altijd zeer.) Goed dat ze er stonden en zoals gebruikelijk was ook hun materiaal keurig verzorgd. Maar achteraf het materiaal lezend bekruipen mij toch twijfels. De brochure Open Source Maturity Model claimt dat Cap bij de 100.000 inmiddels bestaande open source applicaties het kaf van het koren kan scheiden. Twee opmerkingen van mij. Op de eerste plaats zie ik een schablonematig toepassen van CMM (maturity model) matrixen op mij af komen, typisch een aanpak van wereldvreemde consultants. En op de tweede plaats vraag ik mij af, wie er in godsnaam zit te wachten op het scheiden van kaf en koren. Bij alle andere andere leveranciers kun je gewoon cases zien van zeer geslaagde toepassingen varierend van Enterprise Linux, Jboss, Apache, Ubuntu, mySQL, sugarCRM, Open Office, Mail, Instant Messaging, Mozilla, kortom van mainframe tot desktop. Who needs more?
En ook bij de andere brochures (wel mooi glossy) vind ik de inhoud teleurstellend en tekort schieten bij de concrete expertise en ervaringen die andere aanbieders gemakkelijk ten toon spreiden.

Behalve dat Logica CMG net als Cap een factsheet heeft om zogenaamd het kaf van het koren te kunnen scheiden, hadden zij nog een factsheet die wél heel belangwekkend lijkt. De factsheet ePlatform licht namelijk toe, dat Logica op verzoek van haar klanten deze applicatie als open source aanbiedt. “Broncode is vanaf december 2005 beschikbaar onder de GPL-licentie. Voor meer informatie www.logicacmg.nl/opensource .”
Noot: In april 2008, enige maanden na het OSOSS congres, lees ik over een opdrachtverlening voor het ANDEZ-project. Logica heeft dat gewonnen en kondigt aan om van meet af aan haar software als open software aan te bieden via het web. Lovenswaardige houding van Logica.

Een interessant gesprek had ik ook bij Bull. Verrassend, hoe goed zij in de wereld staan. Tien jaar geleden had ik contact met ze namens een grote Bullklant, die hun gcos-mainframe gebruikte, en ooit heb ik er nog eens een oriënterend sollicitatiegesprek gevoerd. Ik zag het niet als een bedrijf met toekomst, maar ik ga nu toch geloven, dat zij één van de mainframe-dinosaurussen zijn, die zich hebben aangepast in plaats van uit te sterven…In de recente Computable 100 lees ik van hun directeur, dat zij met Bull 2.0 weer helemaal terug zijn. In diezelfde Computable 100 vind ik ze op de ranglijsten terug op plaatsen als 74 en 80. Op de ososs-leveranciersmarkt vond ik hun visie op open software en hun praktijkvoorbeelden bij klanten zeer overtuigend overkomen.

Sunday, March 30, 2008

Capgemini Consulting Alumni Netwerk

“Wij hopen, dat je terugkijkt op een geslaagde periode bij Capgemini Consulting. Omdat we graag een band met je willen behouden nodigen we je van harte uit lid te worden van ons Alumni Netwerk. Die oproep was wat mij betreft niet aan dovemansoren gericht, want ik heb altijd een goed gevoel gehouden over de 8,5 jaren die ik bij Capgemini doorbracht (tot augustus 2001). Datzelfde proef ik bij veel oud-Cappers die ik ontmoet, waarbij ik niet zeker weet of dat ook gedeeld wordt door de consultants, die instroomden vanuit ex E&Y.
Het positieve gevoel is gestoeld op een aantal ervaringen: Ambitieuze en kundige collega’s; Veel geleerd over materie, commercie, relatiemanagement en opdrachtmanagement; Gewaardeerde persoonlijke relaties ook.
Die positieve ervaringen koester je en je merkt, dat het absoluut niet vanzelfsprekend is, dat je die elders weer terugvindt. Integendeel!

Er was een bijeenkomst op donderdag 13 maart 2008 op Kasteel De Hooge Vuursche in Baarn. De website gaf aan, dat er zo’n 450 suspects waren opgespoord waarvan er 100 zich ook hadden opgegeven. Mijns inziens best een hoge respons.
Wat mij betreft is de belangrijkste reden om er heen te gaan het weerzien met oude collega’s, terwijl het terzijde ook interessant is om te vernemen wat er heden ten dage gebeurt binnen Capgemini Consulting. Ik heb genoten van de bijeenkomst en hoop van harte, dat Cap dit gebeuren blijft faciliteren. Hoewel ik vermoed, dat het verwachtingspatroon van Cap niet geheel realistisch is. Uitgesproken worden namelijk drie verwachtingen: Op de eerste plaats dat vanuit dit netwerk interessante leads volgen voor Cap. Op de tweede plaats dat het netwerk Cap aan nieuwe medewerkers kan helpen. En tenslotte dat wellicht alumni besluiten om terug te keren naar Cap. Hopelijk gaat niet een of andere instrumentele manager op korte termijn deze effecten meten, want dan zou de uitkomst wel eens teleurstellend kunnen zijn. Zo direct werkt het namelijk volgens mij niet. Veel meer moet je denken aan indirecte effecten zoals goodwill en pleitbezorging.

Hoe zie ik die goodwill in de praktijk functioneren? Grote spelers in een markt (zoals IBM en Cap) worden door diverse stakeholders op een bepaalde manier gezien:
- Iedereen kent ze en daarom heeft iedereen ook wel een mening, al dan niet gebaseerd op concrete ervaringen.
- Maar ik zie vaak personen, die spelers als Cap en IBM bestrijden om redenen die ik nog beschrijf.
- En er zijn ‘pleitbezorgers’, personen die geneigd zijn om deze spelers bij voorbaat krediet te geven.
Ik noemde expres Cap en IBM, omdat die allebei deze emoties oproepen. Beide zijn spelers van het eerste uur. Hoewel de markt de afgelopen 40 jaar enorm gegroeid is, met veel nieuwe spelers en veel verdwenen spelers, zijn Cap en IBM doorgeëvolueerd met de ontwikkeling van hun markten. Veel mensen in de ‘rank and file’ van organisaties in bedrijfsleven en overheid hebben dus wel ervaringen met deze spelers.
De tegenstanders hebben globaal gesproken twee beweegredenen; ze geloven in de allernieuwste (vaak ‘unproven’) technologie en kiezen daarom voor andere leveranciers dan de grote. Maar bij de tegenstanders vind je ook de middelgrote aanbieders, die de grootmachten als bedreigend zien en daarom altijd hun zwakkere punten benadrukken; vaak kunnen ze door goede persoonlijke relaties bij betreffende klanten veel invloed ontwikkelen.
De voorstanders en pleitbezorgers zijn personen, die vooral de degelijkheid van Cap waarderen; ze zien wel de traagheid en bureaucratie, maar weten dat Cap de potentie heeft om diep te gaan en het gewenste resultaat te realiseren. Deze pleitbezorgers zijn zowel interne functionarissen van het bedrijf als externe interimmers, die er actief zijn. Deze personen zijn belangrijk voor Cap, want ik schat in, dat Cap zelf zijn ingangen minder heeft bij de businesskant van de klantorganisatie. Volgens mij is een Alumni Netwerk vooral belangrijk voor ontwikkelen en consolideren van deze ‘pleitbezorging’.
Hoe dan ook hoop ik, dat de toekomst nog regelmatig bijeenkomsten als deze zal brengen.

Monday, March 17, 2008

Doseren

Doseren is een kunst die niet is weggelegd voor zwart-wit kijkers. Daarvoor moet je namelijk kunnen inzien, dat er een groot scala van kansen ligt tussen de situaties 100%-fout en 100%-goed.
Ik werd getriggerd tot deze gedachten door de jaarlijkse uitgave van Computable 100 met de lijst van krachtigste ict-bedrijven van Nederland over 2007. Die bevat ook een ranglijst met de meest innovatieve bedrijven. Twee citaten uit het begeleidende artikel:
1. Soms kun je beter met een vernieuwing komen die weinig toevoegt, dan dat je wacht op de grote doorbraak.
2. Niets werkt beter om mensen en bedrijven te overtuigen dan iets te laten zien.
Het is een succesfactor om steeds naar buiten te komen en ook naar buiten te komen als het nog niet voor 100% goed is. Want die situatie bereik je namelijk nooit!

Deze stellingen in Computable bevestigen mijn eigen ervaring in kwaliteitsmanagement en projectmanagement. Namelijk dat je elke kleine stap vooruit moet ‘vieren’ om dan weer verbeten door te gaan met de volgende stap. Ga niet zitten griepen, dat het maar zo’n klein stapje was en dat het weinig voorstelde. Het glas is niet half leeg, maar wél half vol.

Ik vind het altijd interessant om een parallel te trekken met de sportwereld, omdat in die wereld alles zo zichtbaar is: de uitgevoerde handelingen, de effectiviteit daarvan en het eindresultaat.
Het denkpatroon van topgolfspelers is wat dat betreft intrigerend. De beste golfers stappen over slechte slagen heen, focussen meteen weer op de volgende slag, en weten naar welke techniek ze op zoek zijn. Doseren dus. Stap voor stap. Tom Kite, een speler die jarenlang aan de top van de amerikaanse ranglijsten stond, gaat zover dat hij stelt: ‘don’t try to win’. Dat heb je namelijk niet volledig in de hand; concentreer je op de zaken, die je wél in de hand hebt, dan zullen regelmatig de overwinningen naar jouw kant toe vallen.

En om toch nog een beetje verder te gaan: Om te kunnen doseren heb je vakmanschap nodig.
Want je moet wel weten, wat een zinvolle stap is en welke deelresultaten zinvol zijn, kortom je moet het proces tot in de diepte begrijpen. Sommige oppervlakkige managers hebben daar geen benul van, maar kunnen alleen een (financieel) eindresultaat vatten. Zie ook mijn posting over Jaap Peters (‘Intensieve Menshouderij’, 29 oktober 2007).
Om weer een sportvoorbeeld te nemen, verwijs ik naar de gebeurtenissen bij voetbalclub Ajax in februari 2008. Na jarenlang oppervlakkig management (inclusief beursnotering) is de club zo afgegleden, dat de bestuurslaag weg moet en de oude meester Johan Cruijff ingrijpt in het technisch beleid. Cruijff sprak op televisie de wijze woorden: ‘Voetbal is zoveel meer dan winnen of verliezen!’ Het zijn inderdaad de oppervlakkige nitwits, die niet anders kunnen dan in de krant lezen of er 0 punten of 3 punten behaald zijn. Het eerste is dan fout en het tweede is goed. Simpel. Maar de echte kenner heeft gezien, dat ondanks de nederlaag met nul punten er een ploeg stond met interessante toekomstperspectieven. En de kenner zal ook zien, dat een overwinning met 3 punten in feite verhult, dat de betreffende ploeg geluk heeft gehad en in wezen weinig perspectief biedt voor succes op lange termijn.
En terug naar het bedrijfsleven zie ik steeds weer, dat in grote automatiseringsprojecten de hele wereld in de telefoon klimt, escaleert en rapportages vraagt, als er een incident is opgetreden bijvoorbeeld in het computercentrum. Incidenten moeten uiteraard worden opgelost, maar ze zijn niet interessant anders dan als een uiting van onderliggende problemen. Maar die onderliggende succes- of faalfactoren proberen te begrijpen gaat in het algemeen boven de pet van betrokken bevolkingsgroepen….

Les: Werk voor stap voor stap en zorg voor een bemanning, die ook daadwerkelijk de stappen fundamenteel begrijpt. Bij toppers in de sport is dat heel zichtbaar, maar het geldt net zo goed voor professionals in andere vakgebieden van de maatschappij.

Saturday, March 8, 2008

Aimpactbijeenkomst van januari 2008

Vanaf 1-1-2008 zijn er twee aandeelhouders van Aimpact. Naast Co Politiek is per die datum Bertho Eckhardt ingetreden. Zij hebben de zogenaamde ‘geassocieerden van het eerste uur’ gevraagd om een Raad van Advies te vormen. En dat gaan Jan Turk, Anne van Veen, Jaap den Haan en ondergetekende vanaf januari 2008 ook doen. Voorafgaand aan de plenaire januari-bijeenkomst hebben wij dat met zijn zessen beklonken.

Voor de plenaire bijeenkomst waren ongeveer 25 personen opgekomen. Co en Bertho verzorgden een terugblik op 2007 en een vooruitblik op 2008. Er zijn intussen 70 professionals die een associatie-overeenkomst hebben getekend. Qua geassocieerden is er dus voldoende kwantiteit en Aimpact zal dan ook voor 2008 meer inzetten op inhoud en commercie. (Klik eens op de link Video CV’s om de Aimpact Professionals Gallery te bekijken met foto en video CV.)

Hoewel Aimpact in 2007 interessante raamcontracten heeft afgesloten en relatief veel aanvragen binnenkreeg, was het aantal opdrachten onder Aimpactvlag laag. Via de huidige aandeelhouders en geassocieerden konden onvoldoende kandidaten worden opgespoord, die matchen op de binnengekomen aanvragen. Dit is een punt van aandacht.

In 2008 zullen door Aimpact ook weer nieuwe initiatieven worden ontplooid. Vele gesprekken met klanten geven aan, dat deze initiatieven kunnen rekenen op belangstelling van marktpartijen. De nieuwe initiatieven worden toegelicht op de Aimpact-website en dragen de namen ‘Edupact’, ‘Humanpact’ en ‘Nieuw Ondernemen’.

Wednesday, February 27, 2008

Ososs: het propageren van Open Software

Ososs hield in december 2007 het jaarcongres, dat werd geopend door staatssecretaris Ank Bijleveld-Schouten van Binnenlandse Zaken. De staatssecretaris maakte een uitstekende indruk, zowel inhoudelijk als qua presentatie. Zij en haar collega van Financiën Frank Heemskerk laten volgens Ososs-veteranen sinds het aantreden van het nieuwe kabinet een frisse wind waaien voor open source. Gesteld wordt, dat sedert de motie Vendrik van 2002 nu pas een serieus beleidsantwoord is geformuleerd door het actieplan “Nederland in open verbinding”.

Dagvoorzitter op dit jaarcongres was Herbert Blankenstein, journalist en op BNR-radio verantwoordelijk voor het programma De Elektronische Eeuw. Hij moest een kwartier tijdrekken omdat de staatssecretaris verlaat was en deed dat heel knap door zijn eigen ervaringen met open source gedurende de afgelopen 10 jaar te memoren. Conclusie daaruit is, dat het steeds beter wordt, maar dat software nooit een sinecure is. Het moet storingsvrij zijn, je moet het goed installeren en het moet samenwerken met al je andere hard- en software….

De lezingen over het onderwerp vond ik minder interessant dan de leveranciersmarkt. Dit is typisch een onderwerp waar je niet te veel over moet praten, maar waar je moet experimenteren en doen. Ik moet denken aan een youtube-filmpje over onze extroverte management guru Tom Peters, die een succesvolle klant (Southwest Airlines) citeert: “We have a strategy, it’s called DOING THINGS.” Soms moet je studeren, soms moet je doen.
De teksten van de lezingen zijn te vinden op de website van Ososs.
De IT-manager van Stichting ICTU vertelde bijvoorbeeld over zijn eigen ervaringen bij het invoeren van open software bij ICTU. Voor ICTU is het belangrijk om deze voorbeeldrol te pakken (“practice what you preach”).

De leveranciersmarkt was klein maar fijn. Een stuk of 15 aanbieders, goed geïnformeerd over open source en hun markt. Ik voerde een aantal interessante gesprekken bij de diverse stands. Een verslagje van de leveranciersmarkt volgt in een toekomstige posting. Om alvast in de stemming te komen voor de markt stond er in de receptie van het beursgebouw een oude Peugeot 106, volgestouwd met exemplaren van het boek “Open gemeenten. Resultaten van grootschalige inventarisatie inclusief Voorbeeldprojecten”. Het bleek, dat deze oude peugeot als vehikel had gediend voor ososs-adviseur Bouke Koelstra om heel Nederland te doorkruisen. Alle nederlandse gemeenten werden eerst telefonisch bevraagd over hun gebruik van open software en vaak daarna nog bezocht voor meer diepgaande interactie. Van circa 50 gemeenten werden interessante voorbeelden verzameld in de 102 pagina’s van dit boek, een mooi inititatief tot kennisdeling! Ik vind verhalen van gemeenten vaak zeer leerzaam, want
1) Ze zijn klein, hebben een klein budget en gaan dus heel pragmatisch en inventief om met processen en ICT.
2) Waar grote concerns zich het hoofd breken over business-IT alignment, zorgen medewerkers van gemeenten er gewoon voor, dat de zaak werkt en dat de burger beter geholpen wordt. Het helpt echt, als de klant altijd recht voor je snuffert staat!
Het boekje ademt ook die sfeer. Belangstellenden kunnen het ongetwijfeld opvragen bij Ososs.

Tuesday, February 19, 2008

Besturing van een keten, de praktijk

Vanaf 1-1-2006 is conform de Wet Walvis de loonaangifteketen operationeel geworden. De nieuwe loonaangifte combineert voor inhoudingsplichtige werkgevers de aangifte van loonbelasting en premies Sociale Verzekeringen. De Belastingdienst geeft deze gegevens door aan UWV, waarmee de 2 grootste ketenpartners zijn genoemd. UWV legt de gegevens over de inkomensverhoudingen van alle Nederlanders vast in de Polisadministratie. Een belangrijke afnemer van deze gegevens is CBS, waarmee de derde convenantspartner is genoemd. Vanaf de start in 2006 kampte de nieuwe keten met vele problemen.

Halverwege 2007 heeft minister Donner een ketenburo in Amersfoort gevestigd als zware interventie om regie te krijgen op de keten, waar de samenwerkende partners daar niet goed in slaagden. De analyse en zijn besluitvorming stuurt hij naar de Tweede Kamer op 10 april 2007.
Later volgt de conclusie, dat er tijd nodig zal zijn om de problemen op te lossen. Men mikt op het realiseren van een ‘werkende keten’ per 1-1-2008. Daarna volgen stapsgewijs de ‘stabiele keten’ en de ‘robuuste keten’.

Bij een bijeenkomst van managers van UWV en Belastingdienst najaar 2007 traden twee universitaire onderzoekers op, die vanuit hun onderzoekservaring behartenswaardige lessen voorhielden.
Prof. Ard-Pieter de Man stelde, dat voor een succesvolle keten allereerst de gemeenschappelijke doelstellingen voor de keten moeten worden vastgesteld. Want vanuit hun eigen missie hebben de ketenpartners (in dit geval UWV en Belastingdienst) verschillende doelstellingen.
De bevindingen van De Man vanuit zijn onderzoeken naar tientallen alliantievormen waren een eye-opener voor de aanwezigen. Hij heeft bijvoorbeeld bedrijven ingedeeld in succesvolle en minder-succesvolle alliantievormers. En stelde vast dat de succesvolle bedrijven bijvoorbeeld investeren in ketenregisseurs, mensen, die dedicated bezig zijn met de keten. Dat lijkt evident, maar het kan zo maar gebeuren, dat de afwegingen veel meer plaatsvinden binnen de oude hierarchische kolommen (zoals Belastingdienst en UWV) dan tussen de twee kolommen, te weten in de keten.

Toon van Dijk van Twente Universiteit heeft het rapport ‘Kink in de keten’ gepubliceerd, een ‘inventarisatie van de bevorderende en de belemmerende factoren bij samenwerking tussen landelijke overheidsorganisaties op het gebied van ICT’. Hij presenteerde de hoofdlijnen; geïnteresseerden moeten doorklikken naar zijn rapport want het is te veelomvattend om zijn verhaal hier weer te geven. Twee intrigerende opmerkingen van Van Dijk wil ik wel noteren:
= Hij constateert, wat wij allen ook voortdurend zien, dat er weinig wordt geleerd van vroegere fouten. “Niemand die nu bezig is met het Digitaal Klantdossier kijkt naar de evaluatierapporten van CVCS (Client Volg Communicatie Stelsel).” Dat vond ik intrigerend, omdat ik 7 jaar geleden van nabij aanschouwde, hoezeer het CVCS worstelde.
= Hij merkte op, dat bij benoemingen op hoge posten in ketens in toenemende mate wordt geselecteerd op reputatie. Dus niet redenerend vanuit de hierarchieën van de betrokken organisatie.