Tuesday, March 29, 2011

LinkedIn binnen bedrijven en instellingen

Ik heb eerder mijn enthousiasme voor LinkedIn laten blijken in postings van 7/5/2006 en 12/7/2007. Maar intussen is het fenomeen al weer veel verder gegroeid.
LinkedIn bestaat sedert 2003, groeit snel en kent momenteel 90 miljoen gebruikers. Daarvan zijn er 2 miljoen in Nederland, waarmee Nederland een top vijf land is binnen LinkedIn. De dichtheid van deelname is in Nederland zelfs het grootste wereldwijd.

Wat LinkedIn onderscheidt is, dat het professionals met elkaar verbindt. Dit in tegenstelling tot andere sociale netwerken, waarin mensen vooral contact houden over belevenissen met vrienden en familie en waar het uitwisselen van gezellige fotoos belangrijk is. Binnen LinkedIn kun je maar één foto plaatsen, een aanvulling op de persoons- en loopbaangegevens.
De professionaliteit is binnen LinkedIn ook het bindmiddel:
LinkedIn verschaft uitgebreide cv's van de deelnemers.
biedt mogelijkheden om contacten te (her)vinden op basis van gemeenschappelijke vooropleiding, gemeenschappelijke werkgever, gemeenschappelijke kennissen.
Biedt vraag en antwoord forums over interessegebieden.
Biedt mogelijkheden om (soms tegen betaling) contact te leggen met interessante functionarissen.

En blijkbaar kan je het ook ombuigen tot een interne applicatie, zoals de directeur van V&W hierbeneden uitlegt.
Zo wordt een externe applicatie in een bedrijf geïntegreerd; veel beter dan het zelf proberen te ontwikkelen van een dergelijke toepassing. Net zoals je een tekstverwerker en een mailprogramma niet zelf bouwt, doe je dat ook niet met een netwerksite waarop professionals elkaar kunnen ontmoeten.

In het magazine SDU Select Overheid&ICT 2010 in juni 2010 wordt onder 'trends van 2011' het volgende gerapporteerd.
De directeur van een SSO (shared service organisatie) van enkele ministeries waaronder V&W (Perry van der Weyden): Trend die het qua applicatie helemaal gaat worden in 2011 is een interne netwerksite als LinkedIn voor overheidspersoneel. 'Kenniskaarten van elke ambtenaar, waarbij de specialisaties zichtbaar zijn'. Door deze tool kan iemand met een bepaald dossier gemakkelijk opzoeken wie er verstand van heeft en die kennis gebruiken. Een aantal departementen is in gesprek om dat samen te realiseren.
Er is ook een beweging Ambtenaar 2.0, die bevordert, dat ambtenaren in hun onderlinge contacten en bij de dienstverlening aan burgers maximaal gebruik maken van de internet-verworvenheden. Daarbij wordt het gebruik gepropageerd van sociale netwerken, van Youtube en allerlei tools die op internet vrij beschikbaar zijn. En als ambtenaren van departementen, provincies, gemeenten en overheidsinstellingen daarmee vertrouwd raken, kan dat een flinke boost geven aan e-government.
Met alle voordelen van lagere kosten, snellere response en betere dienstverlening.

Internetapplicaties, die bij het publiek zijn ingeburgerd vinden vaak hun plaats in de bedrijfsarchitectuur, omdat dezelfde mensen in bedrijven en instellingen werken. Daar willen ze deze handige functies ook gaan gebruiken. De voordelen van invoering van dergelijke tools: Ze zijn bekend en geaccepteerd bij medewerkers. Ze hebben een rijke en bewezen functionaliteit. Het bedrijf heeft geen ontwikkelkosten en geen softwarebeheer.
Een zorg kan de beveiliging zijn. Wat die heeft het bedrijf niet in eigen hand. Er ontstaat een afhankelijkheid van externe, vaak onbekende leveranciers.

Een andere interessante toepassing van LinkedIn blijkt uit een artikel in de Automatiseringsgids.
http://www.rekenkamer.nl/Actueel/Nieuwsberichten/2010/11/Algemene_Rekenkamer_zoekt_praktijkervaringen_open_source_software_en_open_standaarden
De Algemene Rekenkamer vraagt via LinkedIn om input voor een onderzoek naar mogelijkheden van open source.
Men realiseert zich, dat veel professionals LinkedIn kennen en gebruiken. Dus voor zo'n onderzoek, waarbij je de kennis van deze professionals wilt aanboren, is LinkedIn dan een logisch platform. Voor de onderzoeker (de Rekenkamer) een activiteit met lage kosten en groot potentiëel, want:
Het platform is zonder kosten beschikbaar en de doelgroep van professionals kennen het allemaal.
Je moet alleen moeite doen om te attenderen op je initiatief. Daarna kan een grote groep relevante professionals zijn vragen en antwoorden op het platform achterlaten.
Het is een sociaal netwerk van de internetgeneratie. Dat wil zeggen, dat iedereen any place any time kan deelnemen aan het onderzoek.

In maart 2011 lees ik in het Pharmaceutisch Weekblad een oproep om zich aan te sluiten bij de KNMP-groep op LinkedIn. Dat kan een krachtig netwerk van intervisie worden. Zo´n toepassing creëren zou vroeger alleen mogelijk zijn geweest voor kapitaalkrachtige bedrijven of instellingen; nu is die applicatie gewoon beschikbaar via internet en kunnen de deelnemer direct met het belangrijkste asset, namelijk hun kennis en professonaliteit.

Het lijkt erop, dat LinkedIn een applicatie wordt binnen veel bedrijfsarchitecturen.