Saturday, March 7, 2009

Researchseminar over sociomaterial agency

Op de Universiteit van Amsterdam sprak op 23-1-09 Lucas Introna in het kader van de researchseminars van Primavera. Introna is Professor of Organisation, Technology and Ethics op Lancaster University.

Hij houdt zich bezig met sociale en maatschappelijke effecten van ICT. Voorwaar een gebied, dat mij met vele anderen altijd heeft geinteresseerd. Als practitioner verdiep je je meestal aan de hand van praktijkcases en consultingstudies. Om de filosofisch geörienteerde aanpak van deze universitaire onderzoeker te volgen, was het wel nodig een stuk voorbereidende literatuurstudie te doen. Zoals je zult begrijpen bij het lezen van de uitnodiging voor dit seminar:
QUOTE
Lucas D. Introna
Department of Organisation, Work and Technology
Lancaster University

Abstract

In the history of ethical thought there has always been an intimate
relationship between agency and questions of morality. But what does
this mean for artefacts? It would not be too controversial to claim
that the idea that artefacts have, or embody, some level of
agency (even if it is very limited or derived in some way) has become
generally accepted. However, there still seems to be wide
disagreements as to what is meant by the agency of artefacts, how it
is accounted for, and the subsequent moral implications of such
agency. I will suggest that one's account of the agency of artefacts
is fundamental to the subsequent discussion of the moral status and
implications of artefacts, or technology more generally. In this
paper I will outline two different accounts of sociomaterial agency:
(a) a human-centred inter-actional account (Johnson and VSD) and (b)
a post-human intra-actional account (Latour, Barad and Heidegger). I
will show that the post-human intra-actional account of sociomaterial
agency posits the social and technical as ontologically inseparable
from the start. Such a position has important implications for how
one might understand sociomaterial agency and how one might deal with
it. I will propose that the authors in the post-human approach all
share what I call a 'co-constitutive' account of agency in which
agency is not an attribute of the human or the technical as such but
rather the outcome of intra-action. I will endeavour to illustrate
the implications of such an account for our understanding of
sociomaterial agency by considering the phenomenon of plagiarism
detection. I will conclude by proposing disclosive ethics (in
particular disclosive archaeology) as a possible way forward in
dealing with the ethical and political implications of post-human
intra-agencies.
UNQUOTE
Sedert de tekstverklaring op de middelbare school gebeurt het niet vaak, dat ik een tekst meerdere keren moet lezen alvorens de inhoud te vatten. Maar dit was weer zo’n stuk, waarin elk woord en elke bijzin ertoe doet. Prikkelend voor de geest.
Naar aanleiding van deze tekst en aanvullende verwijzingen moest ik één nieuw begrip via Wikipedia opzoeken (cyborg) en andere begrippen moest ik opfrissen (fenomenologie, existentialisme, autopoiesis).

Sociomaterial agency interpreteer ik als volgt. Gesteld wordt door Introna, dat technieken en menselijke activiteiten samengebundeld een nieuwe entiteit vormen en dat ze dus niet gezien kunnen worden als losse, onafhankelijke zaken. Het blijft moeilijk om deze nieuwe entititeiten te duiden, maar het feit dat je hun bestaan erkent vind ik een interessante stap.
Centrale stelling van Introna e.a. is dus, dat je techniek en menselijk handelen niet kunt scheiden. Echter, het denken in technieken en hulpmiddelen blijft hardnekkig één van de fouten waardoor grote projecten en veranderingen mislukken of problemen ondervinden.
Ik realiseer mij, dat mijn waarneming in een posting van 8 juli 2008 ook goed te beschrijven is met het werk van Introna.
(Toen schreef ik, dat GBO m.i. te technology-driven een aantal zaken onderschat. GBO stelt voor Nederlandse overheden instrumenten zoals DigiD beschikking. En is teleurgesteld, dat die uitrol zo langzaam verloopt. Mijn commentaar was, dat het tempo van de gemiddelde burger nu eenmaal niet hoger is.) Nu realiseer ik mij, dat deze spanning ligt in het domein dat Introna onderzoekt.

Practitioners (praktijk toepassers) zoals ikzelf hanteren in het algemeen methoden als het 7S- model, INK e.a. om te bevorderen, dat de niet-technische (niet ICT-gerichte) zaken voldoende aandacht krijgen. Maar de filosofische benadering van Introna e.a. vind ik krachtig, omdat deze overduidelijk stelt, dat techniek niet los te zien is en ook niet waardevrij is, daar ‘de sociomaterial agency’ onherroepelijk politieke en maatschappelijke consequenties inhoudt.